Gepubliceerd op dinsdag 29 april 2025
IEF 22671
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
14 jan 2025
Hof Arnhem-Leeuwarden 14 jan 2025, IEF 22671; ECLI:NL:GHARL:2025:103 (IMPRO B.V. tegen Impro Techniek B.V. ), https://ie-forum.nl/artikelen/geen-verwarringsgevaar-tussen-handelsnamen-impro-b-v-en-impro-techniek-b-v-voldoende-onderscheid-in-werkzaamheden

Geen verwarringsgevaar tussen handelsnamen IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V.: voldoende onderscheid in werkzaamheden

Hof Arnhem-Leeuwarden 28 april 2025, IEF 22671; ECLI:NL:GHARL:2025:103. IMPRO B.V. heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland op 17 april 2024. Volgens IMPRO B.V. handelt Impro Techniek B.V. onrechtmatig door in strijd met de Handelsnaamwet de naam IMPRO Techniek te voeren. De bestuurder van IMPRO drijft sinds 1 september 2009 een eenmanszaak onder de handelsnamen ‘Impressive Projects & Productions’ en ‘IM-PRO’, ook wel onder de naam IMPRO. Op 5 april 2022 is die eenmanszaak ondergebracht in IMPRO B.V, gevestigd in Hengelo. Sinds januari 2020 drijft Impro Techniek B.V. een onderneming onder de handelsnaam ‘Impro Techniek’, waarvan het kantoor is gevestigd in Utrecht. IMPRO B.V. heeft Impro Techniek B.V. verzocht die handelsnaam te staken, maar Impro Techniek B.V. weigert dit. Daarom heeft IMPRO B.V. de kantonrechter verzocht om Impro Techniek B.V. te veroordelen tot wijziging van de handelsnaam IMPRO Techniek. In dit hoger beroep verzoekt IMPRO B.V. dit tevergeefs.

Het hof sluit zich aan bij de beslissing van de kantonrechter. Eerst concludeert het hof dat de handelsnamen weliswaar in geringe mate afwijken, maar de gebruikte logo's hebben wel een afwijkende uitvoering en daarmee onderscheidend vermogen. Vervolgens overweegt het hof over de plaats van de ondernemingen, de aard van de werkzaamheden en het relevante publiek. Beide ondernemingen opereren landelijk in Nederland, waardoor de geografische vestigingsplaats niet onderscheidend is. Wat betreft de aard van de werkzaamheden constateert het hof enige overlap: beide bedrijven houden zich bezig met technische installaties. IMPRO B.V. richt zich echter hoofdzakelijk op de zwembadbranche, met een uitbreiding naar specifieke installaties in gebouwen, terwijl Impro Techniek B.V. zich bezighoudt met totaalinstallaties in de utiliteitsbouw. De overlap in sectoren zoals onderwijsinstellingen en sportcentra maakt volgens het hof geen wezenlijk verschil, aangezien IMPRO B.V. onvoldoende heeft aangetoond dat de werkzaamheden inhoudelijk overeenkomen. Het hof acht daarom de aard van de werkzaamheden voldoende verschillend. Bovendien leveren beide bedrijven uitsluitend aan professionele partijen. Het hof acht het onwaarschijnlijk dat deze zakelijke klanten, bekend met de sector, de ondernemingen met elkaar verwarren, mede vanwege de verschillen in werkzaamheden, markten en logo’s. Enkele incidentele verwisselingen waarbij de ene partij werd benaderd in plaats van de andere, wijzen volgens het hof niet op structureel verwarringsgevaar. Toekomstplannen van IMPRO B.V. om haar werkzaamheden uit te breiden, spelen geen rol bij de beoordeling van het huidige risico op verwarring. Het hof concludeert daarom dat onvoldoende sprake is van verwarringsgevaar. De vraag welke van de twee partijen als eerste de handelsnaam ‘Impro’ gebruikte, behoeft daarom geen verdere bespreking. 

3.10. Volgens Impro Techniek B.V. zal de overeenstemming in de handelsnaam ook gelet op het relevante, alleen professioneel opererende publiek, mede vanwege de specialistische werkzaamheden die de beide ondernemingen verrichten, geen verwarring veroorzaken. Vaststaat dat IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V. geen diensten voor consumenten verrichten, maar alleen voor professionele partijen, zo erkende ook IMPRO B.V. op de zitting bij het hof. Het hof acht aannemelijk dat de professionele partijen waarmee IMPRO B.V. en Impro Techniek B.V. zaken doen, de sector kennen en meer oplettend zijn bij het inschakelen van een partij als IMPRO B.V. of Impro Techniek B.V. Bij die professionele partijen is, mede gelet op de in de kern verschillende werkzaamheden die partijen verrichten en de (hoofdzakelijk) verschillende markten waarin partijen opereren en daarnaast rekening houdend met de onderscheidende uiterlijke kenmerken van de beide ondernemingen (de logo’s die partijen hanteren), geen verwarring te duchten.