Gepubliceerd op dinsdag 19 maart 2019
IEF 18310
Rechtbanken ||
13 mrt 2019
Rechtbanken 13 mrt 2019, IEF 18310; ECLI:NL:RBMNE:2019:1068 (Food & Lifestyle foto), https://ie-forum.nl/artikelen/gemiddelde-van-tarieven-voor-gebruik-foto-in-de-diverse-pixelmaten-en-opsporingsvergoeding-permissio

Gemiddelde van tarieven voor gebruik foto in de diverse pixelmaten en opsporingsvergoeding Permission Machine

Ktr. Rechtbank Midden-Nederland 13 maart 2019, IEF 18310; ECLI:NL:RBMNE:2019:1068 (Food & Lifestyle foto) Eiseres exploiteert een onderneming die onder meer Food & Lifestyle foto’s aanbiedt. Gedaagde drijft een onderneming die zich bezighoudt met webhosting. Een uitsnede van de foto is zonder daartoe strekkende licentie geplaatst op de website. Permission Machine heeft namens eiseres erop gewezen dat de foto auteursrechtelijk beschermd is en gedaagde in de gelegenheid gesteld alsnog een licentie te kopen voor het gebruik van de foto. Daarop is de foto van de website verwijderd. Gemiddelde van de tarieven die gelden voor gebruik van een foto in de diverse pixelmaten tot één week op een website met een .nl domeinnaam. Dit gemiddelde bedraagt € 198,75 per foto. Een opslag van 25% voor ontbreken naamsvermelding. Op grond van artikel 6:96 lid 2 sub b BW komen gemaakte kosten voor onderzoek naar / opsporing van een auteursrechtinbreuk voor vergoeding in aanmerking; Permission Machine heeft 15 minuten besteed, uitgaande van €105,00 per uur, is dat €26,25 en €315,00 aan proceskosten.

4.4. [eiseres] heeft voldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan kan worden aangenomen dat als gevolg van de geconstateerde inbreuk schade is geleden. Nu de schade niet exact is vast te stellen, zal de kantonrechter deze begroten op een wijze die het meest in overeenstemming is met de aard van de geleden schade.

4.5. Uitgangspunt bij deze begroting is dat de auteursrechthebbende ten minste aanspraak kan maken op een schadevergoeding gelijk aan de licentievergoeding die verschuldigd zou zijn geweest, als er wel toestemming voor de verveelvoudiging was gevraagd. [eiseres] stelt dat voor de tarieven aansluiting moet worden gezocht bij de tarievenlijst 2015 van de Stichting Foto Anoniem. [gedaagde] heeft dit niet weersproken, zodat de kantonrechter die tarievenlijst zal hanteren. [eiseres] is voor wat betreft het toepasselijke tarief uitgegaan van het gemiddelde van de tarieven die gelden voor het gebruik van een foto in de verschillende pixelmaten voor de kortste plaatsing, te weten tot één week, op een website met een internationale domeinnaam, een Nederlandstalige website met een .nl domeinnaam en een website zonder eigen domeinnaam. Zij becijfert aan de hand daarvan dat [gedaagde] minimaal € 215,00 exclusief btw verschuldigd zou zijn geweest. Nu het gaat om een website met een .nl domeinnaam valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien waarom de tarieven van de andere categorieën bij deze berekening moeten worden betrokken. Dat moet worden uitgegaan van het gemiddelde tarief van de diverse pixelmaten, heeft [gedaagde] niet bestreden. De kantonrechter gaat daarom uit van het gemiddelde van de tarieven die gelden voor gebruik van een foto in de diverse pixelmaten tot één week op een website met een .nl domeinnaam. Dit gemiddelde bedraagt € 198,75 per foto. [gedaagde] dient dat bedrag aan [eiseres] te vergoeden. 

4.8. Deze procedure ziet op de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, zodat artikel 1019h Rv van toepassing is. Op grond van dat artikel wordt de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [eiseres] in redelijkheid tot dagvaarden kunnen overgaan, omdat [gedaagde] in het minnelijk traject niet bereid is gebleken om enige schadevergoeding te betalen. Bij de vaststelling van de redelijke en evenredige kosten ex artikel 1019h Rv gaat de kantonrechter uit van de door de rechtbank gehanteerde Indicatietarieven in IE-zaken, versie 1 april 2017. Nu het een eenvoudige inbreukkwestie betreft, met een beperkt feitencomplex en er geen uitgebreid inhoudelijk verweer is gevoerd, beschouwt de kantonrechter deze zaak als een zeer eenvoudige, niet bewerkelijke bodemzaak, waarvoor het liquidatietarief geldt.