Gepubliceerd op maandag 7 april 2025
IEF 22637
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
2 apr 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 2 apr 2025, IEF 22637; ECLI:EU:T:2025:355 (Paul Hartmann AG tegen EUIPO, Medisept sp. z o.o.), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-beschrijvend-karakter-van-mediset

Gerecht bevestigt beschrijvend karakter van ‘MEDISET’

Gerecht van de Europese Unie 2 april 2025, IEF 22637; IEFbe 3901; ECLI:EU:T:2025:355 (Paul Hartmann AG tegen EUIPO, Medisept sp. z o.o.). Paul Hartmann AG stelt beroep in bij het Gerecht tegen een beslissing van de Kamer van Beroep. In die beslissing is het beroep verworpen tegen de eerdere nietigverklaring van het internationale woordmerk ‘MEDISET’. Het merk was geregistreerd voor medische producten in de klassen 5 en 10, waaronder onder meer compressen, absorberende verbanden, pleisters, sets voor verbandwisseling, wattenstaafjes, operatiehandschoenen en bloedlancetten. Medisept sp. z o.o. heeft bij het EUIPO verzocht om nietigverklaring van het merk, met als argument dat het geen onderscheidend vermogen heeft en beschrijvend is. Het Gerecht stelt vast dat de betrokken producten zowel op het algemene publiek als op medische professionals zijn gericht, zoals artsen, verpleegkundigen en apothekers. Aangezien het merk het Engelse woord “set” bevat, richt het Gerecht zich bij de beoordeling op de waarneming door Engelstalige consumenten in lidstaten zoals Ierland, Nederland en Zweden. Volgens het Gerecht zal dit publiek het woord ‘MEDISET’ begrijpen als een combinatie van ‘medi’ (als afkorting van ‘medical’ of ‘medicine’) en ‘set’ (een verzameling van objecten), en de naam dus opvatten als aanduiding van een medisch geheel van producten.

Het Gerecht oordeelt dat deze samenstelling geen ongebruikelijke of afwijkende indruk wekt. De term verwijst direct naar de aard van de producten waarvoor het merk is ingeschreven, aangezien dergelijke producten vaak als geheel of in een set worden verkocht of gebruikt. Het feit dat het woord niet voorkomt in woordenboeken of in de omgangstaal weinig wordt gebruikt, maakt dit niet anders. Ook eerdere nationale registraties in andere lidstaten zijn niet relevant, aangezien het Uniemerksysteem een autonoom karakter heeft. Het merk wordt door het relevante publiek opgevat als een beschrijving van een kenmerk van de betrokken producten. Daarmee bevestigt het Gerecht het beschrijvende karakter van het merk. Aangezien dit op zichzelf voldoende is voor weigering van inschrijving, hoeft het tweede middel over het ontbreken van onderscheidend vermogen niet afzonderlijk te worden behandeld. Het Gerecht verwerpt het beroep in zijn geheel. Paul Hartmann AG wordt veroordeeld tot haar eigen kosten en die van Medisept sp. z o.o. Het EUIPO draagt zijn eigen kosten.

37 En effet, il suffit de relever que, selon la jurisprudence, il n’est pas exigé que la marque contestée figure dans un dictionnaire ou qu’elle soit utilisée dans le langage courant pour qu’elle soit refusée à l’enregistrement au titre de l’article 7, paragraphe 1, sous c), du règlement no 40/94 (voir, en ce sens, arrêt du 6 mars 2015, SafeSet, T‑513/13, non publié, EU:T:2015:140, point 42). De même, il est indifférent qu’il existe ou non des synonymes ou des indications plus usuels permettant de désigner les mêmes caractéristiques des produits ou services mentionnés dans la demande d’enregistrement (voir, en ce sens et par analogie, arrêts du 12 février 2004, Koninklijke KPN Nederland, C‑363/99, EU:C:2004:86, point 61, et du 12 février 2004, Campina Melkunie, C‑265/00, EU:C:2004:87, point 42).

53 De même, s’agissant des enregistrements nationaux du signe en cause, il suffit de rappeler que, selon une jurisprudence constante, le régime des marques de l’Union européenne est un système juridique autonome poursuivant des objectifs qui lui sont spécifiques, son application étant indépendante de tout système national. Par conséquent, le caractère enregistrable ou protégeable d’un signe en tant que marque de l’Union européenne ne doit être apprécié que sur le fondement de la réglementation pertinente de l’Union. Dès lors, l’EUIPO et, le cas échéant, le juge de l’Union ne sont pas liés par une décision intervenue à l’échelle d’un État membre, voire d’un pays tiers, admettant le caractère enregistrable de ce même signe en tant que marque nationale [voir arrêt du 20 octobre 2021, Square/EUIPO ($ Cash App), T‑210/20, non publié, EU:T:2021:711, point 95 et jurisprudence citée].