Gepubliceerd op dinsdag 6 mei 2025
IEF 22682
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
30 apr 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 30 apr 2025, IEF 22682; ECLI:EU:T:2025:418 (Laura Food Srl tegen EUIPO, Morghati Abderrahim), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bevestigt-verwarringsgevaar-tussen-eu-beeldmerken-met-alfanumerieke-elementen-4011-en-b-552

Gerecht bevestigt verwarringsgevaar tussen EU-beeldmerken met alfanumerieke elementen ‘4011’ en ‘b 552’

Gerecht van de Europese Unie 30 april 2025, IEF 22682; IEFbe 3908; ECLI:EU:T:2025:418 (Laura Food Srl tegen EUIPO, Morghati Abderrahim). Laura Food Srl verzoekt het Gerecht om vernietiging van de beslissing van de Kamer van Beroep. In die beslissing is het beroep van Laura Food tegen een eerdere beslissing van de oppositieafdeling afgewezen. Volgens die eerdere beslissing bestaat er verwarringsgevaar tussen het aangevraagde EU-beeldmerk van Laura Food en twee oudere EU-beeldmerken die toebehoren aan Morghati Abderrahim. De merken bevatten onder andere de elementen ‘4011’ en ‘b 552’ en zijn ingeschreven voor thee. Het Gerecht stelt vast dat de betrokken waren identiek zijn. Het relevante publiek bestaat uit consumenten in de Europese Unie met een aandachtsniveau dat, ten hoogste, gemiddeld is. Bewijsstukken die Laura Food heeft ingediend om die beoordeling te betwisten, worden niet aanvaard omdat zij pas in beroep zijn overgelegd.

Bij de beoordeling van de tekens bevestigt het Gerecht dat ‘4011’ en ‘b 552’ opvallende en (mede)dominerende elementen zijn in zowel de oudere merken als het aangevraagde merk. Het Gerecht verwerpt het betoog dat deze elementen beschrijvend zouden zijn voor thee. Het oordeelt dat, hoewel een niet-verwaarloosbaar deel van het publiek deze elementen mogelijk als kwaliteitsaanduiding ziet, een substantieel deel van het publiek ze uitsluitend zal opvatten als neutrale cijfer- en lettercombinaties zonder betekenis. De bewijslast om het tegendeel aan te tonen ligt bij Laura Food, en zij is daarin niet geslaagd. Het Gerecht bevestigt het oordeel van de Kamer dat de tekens visueel in ondergemiddelde mate op elkaar lijken. De elementen ‘4011’ en ‘b 552’ komen in beide merken voor en trekken visueel de aandacht. Andere onderdelen van het aangevraagde merk, zoals het woord ‘aljamal’, de Arabische schrifttekens en de afbeelding van dromedarissen, veranderen dat niet. Ook vindt het Gerecht dat de merken minstens fonetisch vergelijkbaar zijn, omdat het relevante publiek vooral geneigd zal zijn de opvallende elementen uit te spreken. Begripsmatig is er eveneens sprake van een beperkte overeenkomst: beide merken roepen het idee op van een houten krat, en hoewel alleen het aangevraagde merk dromedarissen toont, leidt dat niet tot een totaal ander begripsmatig beeld.

In de globale beoordeling concludeert het Gerecht dat er sprake is van verwarringsgevaar. De waren zijn identiek, de tekens delen dominante en onderscheidende elementen, en vertonen visuele, fonetische en begripsmatige gelijkenis. Aangezien het gaat om producten gaat die bestemd zijn voor massaconsumptie en doorgaans in zelfbedieningswinkels worden aangeboden, is de visuele indruk des te belangrijker. De omstandigheden rechtvaardigen weigering van de merkinschrijving. Het Gerecht verwerpt het beroep en veroordeelt Laura Food Srl in de kosten van de procedure.

58 In the second place, the applicant adduced a certain amount of documentary evidence, produced in Annex 6.2 to the application, in support of its claim that the element ‘4011’ of the signs at issue is descriptive (see paragraph 47 above). However, it should be noted that the applicant merely listed the evidence which it had produced during the pre-litigation procedure without repeating its arguments. In any event, it is necessary to uphold the Board of Appeal’s assessment that the applicant has not succeeded in demonstrating that the elements ‘4011’ and ‘b 552’ were commonly recognised by consumers in the European Union as being descriptive of the goods in question. As the Board of Appeal correctly found, it cannot be ruled out that a non-negligible part, without, however, being substantial, of the relevant public, namely the part consisting of tea traders, experts or enthusiasts, will perceive, in the context of tea, those elements as descriptive indications of the quality of tea, but that, however, the remaining, more substantial, part of that public will perceive those elements only as the letter and numbers that they identify.

81 In the light of all of the foregoing and even though it is true that the alphanumeric elements ‘4011’ and ‘b 552’ have no meaning, at least for the significant part of the relevant public on which the Board of Appeal based its assessment, the fact remains that, in so far as the signs at issue share the concept of the wooden surface of a crate, the representation of the dromedaries only in the mark applied for does not, in itself, lead to the conclusion that there is a conceptual difference between the signs at issue. Consequently, it must be held, as the Board of Appeal found, that those signs are conceptually similar to a below-average degree.