Gepubliceerd op woensdag 10 december 2025
IEF 23154
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
12 nov 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 12 nov 2025, IEF 23154; ECLI:EU:T:2025:1019 (Centex SpA tegen EUIPO en Adler Modemärkte GmbH), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-bewijs-normaal-gebruik-merk-my-own-voldoende

Gerecht: bewijs normaal gebruik merk ‘my own’ voldoende

Gerecht EU 12 november 2025, IEF 23154; IEFbe 4063; ECLI:EU:T:2025:1019 (Centex SpA tegen EUIPO en Adler Modemärkte GmbH). Centex SpA diende in 2022 een aanvraag in voor het EU-beeldmerk OWN voor kleding (klasse 25). Adler Modemärkte stelde oppositie in op basis van het oudere Duitse woordmerk my own, eveneens voor kleding. De Oppositiedivisie wees de oppositie aanvankelijk af omdat normaal gebruik van het oudere merk niet zou zijn aangetoond. In hoger beroep oordeelde de Kamer van Beroep echter dat wél voldoende bewijs bestond voor gebruik van my own voor “outerwear for women” in klasse 25 en verwees de zaak terug naar de Oppositiedivisie voor verdere inhoudelijke beoordeling van de oppositie. Centex vocht die beslissing aan bij het Gerecht, met name omdat de Kamer van Beroep nieuw bewijs (extra website-screenshots) had toegelaten en volgens Centex het gebruik nog steeds niet genoeg was onderbouwd.

Het Gerecht bevestigt dat de Kamer van Beroep op grond van artikel 95 lid 2 UMVo en artikel 27 lid 4 van de Gedelegeerde Verordening 2018/625 laat ingediend bewijs mag toelaten, zolang het relevant is en eerder bewijs slechts aanvult. De extra Wayback-screenshots van de website, samen met de directeursverklaring, verkoopcijfers, catalogi en nieuwsbrieven, tonen aan dat my own gedurende een substantieel deel van de relevante periode (2017–2022) daadwerkelijk en niet louter symbolisch is gebruikt voor een breed assortiment damesbovenkleding (jassen, jurken, shirts, broeken, rokken, etc.). Dat niet ook facturen, belastingstukken of exacte bezoekcijfers zijn overgelegd, doet daaraan niet af; de totale bewijsvoering volstaat om normaal gebruik voor de subcategorie “outerwear for women” aan te nemen. Het beroep van Centex wordt daarom volledig verworpen; Centex en EUIPO dragen ieder hun eigen kosten en de verwijzing van de zaak terug naar de Oppositiedivisie blijft in stand.

28      Lastly, in so far as the applicant submits, in essence, that the Board of Appeal should not have accepted documents 18 and 19 as admissible evidence, since the proprietor of the earlier mark could have provided them before the Opposition Division, that argument must be rejected. It is not necessary that the party concerned be unable to adduce evidence before the Opposition Division, in order for additional evidence of use, produced for the first time before the Board of Appeal, to be taken into account. On the contrary, the interpretation advocated by the applicant for the application of Article 95(2) of Regulation 2017/1001 and of Article 27(4) of Delegated Regulation 2018/625 is likely to restrict the discretion granted to that Board of Appeal under those provisions, as referred to in paragraphs 16 to 19 above, and to affect adversely the principles of legal certainty and of sound administration justifying that discretion (see, to that effect, judgments of 26 July 2023, Guma Holdings v EUIPO – XTB (XTRADE), T‑67/22, not published, EU:T:2023:436, paragraph 33 and the case-law cited, and of 23 October 2024, Olvi v EUIPO – Koninklijke De Kuyper (FIZZ Cider), T‑1132/23, not published, EU:T:2024:726, paragraph 28).