Gepubliceerd op donderdag 2 oktober 2025
IEF 22959
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
24 sep 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 24 sep 2025, IEF 22959; ECLI:EU:T:2025:891 (Digi International tegen EUIPO, Teraoka Seiko), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-de-motivering-van-het-euipo-was-onvoldoende

Gerecht EU: de motivering van het EUIPO was onvoldoende

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22959; IEFbe 3996; ECLI:EU:T:2025:891 (Digi International tegen EUIPO, Teraoka Seiko). Digi International vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. De Kamer van Beroep wees de oppositie van Teraoka deels toe en oordeelde dat haar oudere merk DIGI’ normaal was gebruikt. Digi International voert aan dat de Kamer het bewijs onjuist heeft beoordeeld en dat de motiveringsplicht niet is nagekomen. Zij betoogt dat de Kamer geen algehele beoordeling van het bewijsmateriaal heeft verricht. Volgens Digi International blijkt niet uit de beslissing waarom zij oordeelde dat het oudere merk daadwerkelijk was gebruikt. Het EUIPO betwist dit.  

Het Gerecht mag dit ambtshalve toetsen omdat het een kwestie is van openbare orde. Het Gerecht hoeft niet alleen uit te gaan van wat partijen ter zitting aanbrengen maar mag ook zelf onderzoek doen. Er moet wel rekening worden gehouden met het beginsel van hoor en wederhoor. De motivering moet duidelijk en ondubbelzinnig zijn. De motivering kan dus impliciet zijn, op voorwaarde dat zij de betrokkenen in staat stelt de redenen voor de beslissing van de Kamer te kennen en de bevoegde rechter voldoende materiaal verschaft om zijn toetsingsbevoegdheid uit te oefenen. Het Gerecht onderzoekt of de motivering van de Kamer over het tijdstip, de aard en de omvang van het normale gebruik voldoende concreet en toetsbaar is. Het Gerecht komt tot het oordeel dat de Kamer onvoldoende verwees naar concrete bewijsstukken en te impliciet bleef over essentiële elementen in de motivering. Omdat de motivering daardoor onvoldoende was om toetsing mogelijk te maken, vernietigt het Gerecht de beslissing van het EUIPO. Het verzoek om de beslissing te wijzigen, wordt afgewezen. Het EUIPO wordt veroordeeld in de proceskosten.

52      Accordingly, the ambiguous and imprecise nature of the contested decision as regards three of the elements on which proof of genuine use must be based, namely the time, nature and extent of use, hinders its proper understanding, which prevents the Court from exercising its power of review in respect of that decision.