24 sep 2025
Gerecht EU: er is normaal gebruik gemaakt van het beeldmerk door Hummel

Gerecht EU 24 september 2025, IEF 22960; IEFbe 3997; ECLI:EU:T:2025:887 (Barry's Bootcamp tegen EUIPO, Hummel). Barry's Bootcamp vordert in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van de beslissing van het EUIPO. In die beslissing wordt het verzoek van Barry's Bootcamp om het beeldmerk van Hummel vervallen te verklaren wegens het ontbreken van normaal gebruik afgewezen. Barry's Bootcamp heeft verschillende procedures gestart tegen verschillende merken van Hummel (ECLI:EU:T:2025:888; ECLI:EU:T:2025:889; ECLI:EU:T:2025:890). In deze procedure voert Barry's Bootcamp aan dat niet uit de beslissing kan worden afgeleid op welke gronden de Kamer van Beroep zich heeft gebaseerd om normaal gebruik aan te tonen. Het EUIPO betwist dit. De Kamer oordeelde dat de inschrijving consequent voorkwam in de door Hummel overgelegde catalogi en dat deze ook was gebruikt op prijskaartjes van kledingstukken en rechtstreeks op hoofddeksels en sportsokken. De Kamer heeft daaruit afgeleid dat de bestreden internationale inschrijving was gebruikt overeenkomstig haar wezenlijke functie als herkomstaanduiding. Het Gerecht volgt deze uitleg van het EUIPO. Ook voert Barry's Bootcamp een vervallenverklaring aan wegens geen normaal gebruik van het merk. Deze grief bestaat uit drie onderdelen. In het eerste onderdeel klaagt Barry's Bootcamp over onjuiste beoordeling van het bewijs. In het tweede onderdeel betoogt Barry's Bootcamp dat het gebruik van het merk louter decoratief is en dus geen gebruik als merk vormt. Ten slotte voert zij in het derde deel aan dat de Kamer van Beroep had moeten weigeren rekening te houden met de vormen van het merk die het onderscheidend vermogen ervan hebben gewijzigd.
Met het eerste onderdeel betoogt Barry's Bootcamp dat er onterecht rekening is gehouden met de hanglabels waarop het merk was aangebracht, hoewel dat bewijsmateriaal geen aanwijzingen gaf over de aard, de plaats, het tijdstip en de omvang van het gebruik. Volgens vaste rechtspraak moet bij de beoordeling van het bewijs van normaal gebruik van een merk elk bewijsstuk in zijn geheel moet worden beoordeeld. De Kamer mocht dit bewijs dus meenemen in haar beoordeling. Het tweede middel is gebaseerd op argumenten die zien op een positiemerk. Omdat het hier om een beeldmerk gaat, is die redenering niet toepasbaar. Daardoor faalt het tweede onderdeel. Om vast te stellen of het onderscheidend vermogen van het ingeschreven merk is gewijzigd, moet worden beoordeeld of de toegevoegde elementen onderscheidend en dominant zijn, op basis van de intrinsieke eigenschappen van elk van die elementen en van de relatieve positie van de verschillende elementen binnen de opstelling van het merk. Het Gerecht komt hier tot het oordeel dat het merk niet uiterst eenvoudig is en dat het onderscheidend vermogen iets onder het gemiddelde ligt. Dit laatste onderdeel faalt daardoor ook. De vordering van Barry's Bootcamp wordt daardoor afgewezen. In de andere procedures is de vordering van Barry's Bootcamp ook afgewezen.
93. On the contrary, the contested international registration is not extremely simple and has a degree of inherent distinctiveness that is ‘somewhat below average’ (see paragraphs 82 and 83 above). Therefore, a variation in the colour scheme of the contested international registration does not have the same impact as in the case that gave rise to the judgment of 19 June 2019, Representation of three parallel stripes (T‑307/17, EU:T:2019:427).