Gepubliceerd op dinsdag 28 oktober 2025
IEF 23033
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
22 okt 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 22 okt 2025, IEF 23033; ECLI:EU:T:2025:976 (Puma SE tegen EUIPO, CMS), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-eu-mate-van-bekendheid-puma-se-onjuist-beoordeeld

Gerecht EU: mate van bekendheid Puma SE onjuist beoordeeld

Gerecht EU 22 oktober 2025, IEF 23033; IEFbe 4016; ECLI:EU:T:2025:976 (Puma SE tegen EUIPO, CMS). Puma SE verzoekt in dit merkenrechtelijk geschil vernietiging van een beslissing van de Kamer van Beroep. CMS Costruzione macchine speciali SpA had een merk ingeschreven voor de klassen 7, 11 en 37. Puma SE voerde oppositie op grond van een ouder bekend merk. De Kamer wees deze oppositie af op de grond dat de bekendheid van de oudere merken niet was aangetoond. Puma SE voert één middel aan: schending van artikel 8, lid 5, van verordening nr. 207/2009. Dit enige middel bestaat uit vier onderdelen, ten eerste de overeenstemming van de conflicterende merken, ten tweede de mate van bekendheid van de oudere merken, ten derde het bestaan van een verband tussen de conflicterende merken en, ten vierde het bestaan van een inbreuk op de reputatie van de oudere merken. Het Gerecht behandelt eerst de mate van bekendheid van de oudere merken. Puma SE voert aan dat de Kamer hier een onjuiste beoordeling heeft gemaakt.  

Volgens het Gerecht kan de beoordeling van de Kamer niet volstaan met de vaststelling dat het oudere merk „op zijn minst een gemiddelde mate” van bekendheid geniet, maar dat het óf nauwkeurig de mate van die bekendheid (gemiddeld, hoog of zelfs zeer hoog) moet bepalen, waarbij die factor relevant is voor de globale beoordeling van het verband, óf op zijn minst uitdrukkelijk rekening moet houden met de hypothese die het gunstigst is voor de partij die door het EUIPO in het ongelijk is gesteld, in casu Puma SE. De Kamer heeft geen rekening gehouden met de hypothese die het gunstigst is voor Puma SE. Het Gerecht oordeelt dat de Kamer opnieuw moet beslissen over de mate van bekendheid. De beslissing wordt vernietigd en de zaak gaat terug naar de Kamer. Het EUIPO draagt de proceskosten.  

57      In casu staat het, gelet op de onjuiste rechtsopvatting waarvan de kamer van beroep met betrekking tot de mate van bekendheid van de oudere merken blijk heeft gegeven (zie punt 54 hierboven), niet aan het Gerecht om uitspraak te doen over de mate van die bekendheid en evenmin over de globale beoordeling, door de kamer van beroep, van het bestaan van een verband tussen de conflicterende merken. De kamer van beroep zal deze aspecten dus moeten beoordelen met het oog op de beslissing die zij zal moeten nemen over het beroep dat nog steeds bij haar aanhangig is (zie in die zin vernietigingsarrest, punt 140 en aldaar aangehaalde rechtspraak).