Gepubliceerd op donderdag 13 maart 2025
IEF 22595
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
5 mrt 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 5 mrt 2025, IEF 22595; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd), https://ie-forum.nl/artikelen/gerecht-vernietigt-euipo-besluiten-in-4-zaken-ecovie-toch-verwarrend-met-ecover

Gerecht vernietigt EUIPO-besluiten in 4 zaken: "ecovie" toch verwarrend met "ECOVER"

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22595; IEFbe 3888; ECLI:EU:T:2025:211 (People Against Dirty Holdings Ltd tegen, EUIPO, Ningbo Future Houseware Co. Ltd). People Against Dirty Holdings Ltd, de verzoeker, komt in vier afzonderlijke zaken op tegen beslissingen van het EUIPO. De vier zaken zijn ontstaan doordat Ningbo Future Houseware Co. Ltd meerdere aanvragen heeft ingediend voor het merk "ecovie" in verschillende klassen, waaronder schoonmaakmiddelen en huishoudelijke producten. De verzoeker heeft hiertegen vier opposities ingediend, gebaseerd op verschillende oudere EU-woord- en beeldmerken van "ECOVER". De Kamer heeft in elk van deze zaken de oppositie verworpen, wat heeft geleid tot vier afzonderlijke beroepen bij het Gerecht. De merkenkwestie draait telkens om verwarringsgevaar tussen het aangevraagde merk "ecovie” en het oudere merk van de verzoeker: "ECOVER". De Kamer had eerder in alle gevallen beslist dat er geen verwarringsgevaar bestond, omdat de tekens slechts in beperkte mate visueel, fonetisch en conceptueel overeenstemmen. Volgens de Kamer omvat het relevante publiek naast consumenten ook professionals, met een aandachtsniveau dat varieert van gemiddeld tot hoog. 

De overeenstemming tussen de merken zou grotendeels voortkomen uit het gemeenschappelijke voorvoegsel "eco", dat beschrijvend is en daardoor weinig onderscheidend vermogen heeft. Daarnaast oordeelde de Kamer dat het oudere merk "ECOVER" een minder dan gemiddeld onderscheidend vermogen heeft, omdat het element "eco" door het relevante publiek zou worden opgevat als een verwijzing naar ecologie of milieuvriendelijkheid. Het resterende element "ver” heeft geen specifieke betekenis, waardoor het niet als onderscheidend werd aangemerkt. De verzoeker betwist deze beoordeling en voert aan dat er, gezien de sterke visuele en fonetische overeenkomsten tussen de tekens en de aard van de betrokken waren, wel degelijk sprake is van verwarringsgevaar. De oppositie was gebaseerd op de aanname dat de betrokken waren identiek zijn, omdat de merkinschrijving betrekking heeft op soortgelijke of overlappende producten, waaronder schoonmaakmiddelen en huishoudelijke artikelen. Deze gelijkenis zou het risico op verwarring bij het publiek vergroten. De verzoeker stelt dat, hoewel "eco" een beschrijvend element is, het niet genegeerd mag worden bij de beoordeling, omdat het aan het begin van beide merken staat en de laatste letters ook aanzienlijke gelijkenissen vertonen. Daarnaast hebben de lettercombinaties "vie" en "ver" geen concrete betekenis, waardoor juist dit deel onderscheidend zou zijn.

Het Gerecht bevestigt in alle vier de zaken dat, ondanks het beschrijvende karakter van "eco”, dit element nog steeds deel uitmaakt van de totaalindruk van het merk en niet volledig genegeerd kan worden. Hoewel het voorvoegsel "eco" in de tekens beschrijvend is, moet dit toch worden meegewogen bij het beoordelen van de visuele, fonetische en conceptuele overeenstemming tussen de tekens. De visuele en fonetische overeenkomsten tussen "ecovie” en "ecover” zijn volgens het Gerecht gemiddeld, omdat ze grotendeels dezelfde letters bevatten en slechts in beperkte mate verschillen. De Kamer van Beroep heeft deze gelijkenis verkeerd ingeschat door slechts een geringe overeenstemming aan te nemen. 

Daarnaast overweegt het Gerecht dat de Kamer het onderscheidend vermogen van "ECOVER" onjuist heeft beoordeeld. Het onderscheidend vermogen van dat merk moet als gemiddeld worden beschouwd, omdat naast het zwakke element "eco” het afsluitende "ver" een onderscheidend karakter toevoegt. Hierdoor heeft het oudere merk meer bescherming dan de Kamer had aangenomen. Met betrekking tot het relevante publiek stelt het Gerecht vast dat, hoewel sommige producten ook door professionals kunnen worden gekocht, er rekening moet worden gehouden met de algemene consument, die een gemiddeld aandachtsniveau heeft. De Kamer heeft hier een onjuiste beoordeling gemaakt door te veel gewicht toe te kennen aan een hoger aandachtsniveau. Het Gerecht concludeert dat de Kamer van Beroep in alle vier de zaken een fout heeft gemaakt in haar beoordeling. Daarom vernietigt het Gerecht in alle vier de zaken de beslissingen van de Kamer en veroordeelt het EUIPO tot betaling van de proceskosten van de verzoeker.

41 In the present case, account must be taken of the fact that the prefix ‘eco’ appears in the first part of the signs at issue. Furthermore, the length of that prefix is identical to that of the endings ‘vie’ of the mark applied for and ‘ver’ of the earlier mark. In view of those circumstances, that prefix cannot be regarded as negligible in the overall impression conveyed by the signs at issue.

86 Since the factors referred to in paragraph 85 above have an impact on the overall analysis of the likelihood of confusion (see paragraphs 18 and 78 above), it must be held that those errors necessarily vitiated the Board of Appeal’s reasoning relating to the assessment of the likelihood of confusion, since it relied inter alia on the low degree of visual, phonetic and conceptual similarity and on the weak distinctive character of the earlier mark in order to find that any likelihood of confusion was ruled out.