5 mrt 2025
Gerecht verwerpt beroep tegen nietigverklaring van het merk AMBER

Gerecht van de Europese Unie 5 maart 2025, IEF 22583; IEFbe 3884; ECLI:EU:T:2025:203 (Summerbird A/S tegen EUIPO, Puratos). Deze zaak betreft het door Summerbird geregistreerde woordmerk AMBER. Puratos heeft bij EUIPO een verzoek tot nietigverklaring ingediend, stellende dat het merk beschrijvend is voor de betrokken goederen en diensten. De Nietigheidsafdeling heeft dit verzoek afgewezen. Puratos heeft vervolgens beroep ingesteld tegen deze beslissing. De Kamer van Beroep heeft het beroep gedeeltelijk toegewezen en de eerdere beslissing vernietigd. De Kamer verklaarde het merk AMBER ongeldig voor alle in het verzoek genoemde goederen en diensten, op basis van het beschrijvende karakter ervan. Summerbird vordert bij het Gerecht vernietiging van deze beslissing en stelt dat de Kamer ten onrechte heeft geconcludeerd dat het merk AMBER beschrijvend is. EUIPO en Puratos verzoeken om verwerping van het beroep en veroordeling van Summerbird in de proceskosten. Het Gerecht onderzoekt de vordering van Summerbird en de argumenten van de andere partijen. Summerbird voert drie klachten aan tegen de beslissing van de Kamer van Beroep. De eerste klacht is dat de Kamer onterecht bewijsstukken heeft meegenomen die dateren van na de indiening van de merkaanvraag. Het Gerecht verwerpt deze klacht en overweegt dat latere documenten in aanmerking mogen worden genomen, voor zover deze relevant zijn om de situatie op de datum van indiening te beoordelen.
De tweede klacht is dat de Kamer van Beroep ten onrechte heeft geconcludeerd dat AMBER een chocoladesoort aanduidt. Het Gerecht verwerpt ook deze klacht en stelt vast dat de ingebrachte bewijsstukken aantonen dat de relevante markt het woord AMBER beschouwt als een verwijzing naar een bepaald type chocolade en niet slechts naar de kleur. De Kamer heeft zich gebaseerd op bewijsstukken uit verschillende periodes, waaronder documenten uit 2015-2017 en aanvullende documenten uit 2022. Het Gerecht bevestigt dat deze documenten aantonen dat de beschrijvende betekenis van het woord AMBER consistent is gebleven. De derde klacht is dat de Kamer van Beroep niet heeft gepreciseerd welk kenmerk van chocolade door het woord AMBER wordt aangeduid. Ook deze klacht wordt verworpen. Het Gerecht stelt vast dat het woord AMBER een objectief en inherent kenmerk van de betrokken producten aanduidt en dat het publiek dit woord als zodanig zou begrijpen. Op basis van deze overwegingen verwerpt het Gerecht het beroep en veroordeelt het Summerbird tot betaling van de proceskosten.
39 However, it is apparent, in particular, from paragraphs 48 and 49 of the contested decision that the Board of Appeal also relied on other evidence, which predates the filing date of the application for registration of the contested mark, before concluding in paragraph 50 of that decision that the English word ‘amber’ had been used descriptively on that date. In that earlier evidence, dating from 2015 to 2017, it was stated that that word designates a type of chocolate. The documents at issue, despite being dated after the date of that filing, thus show that that meaning of that word remained unchanged after the date of that filing. Those documents thus enable, together with that earlier evidence, conclusions to be drawn with regard to the situation as it was on the date of filing, in accordance with the case-law cited in paragraph 35 above.
52 Contrary to what the applicant claims, the Board of Appeal identified which characteristic of the goods and services at issue was relied upon in order to establish the descriptive character of the contested mark. It found that, in the light of the evidence submitted, the English word ‘amber’ was used to describe a type of chocolate, namely caramelised white chocolate, and that, for chocolate products, the contested mark would be understood as referring to a specific variety of chocolate.