Gepubliceerd op maandag 3 januari 2022
IEF 20432
Rechtbank Gelderland ||
15 dec 2021
Rechtbank Gelderland 15 dec 2021, IEF 20432; ECLI:NL:RBGEL:2021:6587 (Uitgever tegen Stichting), https://ie-forum.nl/artikelen/geschil-over-samenwerkingsovereenkomst-tijdschrift-pinda

Geschil over samenwerkingsovereenkomst tijdschrift Pinda

Rechtbank Gelderland 15 december 2021, IEF 20432; ECLI:NL:RBGEL:2021:6587 (Uitgever tegen Stichting) Geschil over een samenwerkingsovereenkomst om de tijdschriften Pinda* en de opvolger PINDAH, de glossy met een Indisch tintje, uit te geven. Uit de overeenkomst volgt dat domeinnamen en websites onderdeel uitmaken van de samenwerking tussen partijen. Niet weersproken is dat de uitgever de domeinnamen www.pinda-magazine.nl en www.pindah-magazine.nl heeft laten registreren en dat zij daartoe destijds bevoegd was. Zij is in ieder geval rechthebbende van de domeinnamen en de websites, zolang de samenwerking met de stichting voortduurt. De vorderingen in conventie en in reconventie worden afgewezen.

4.6.

De rechtbank is van oordeel dat het deponeren van het woordmerk door [eis.conv./ged.reconv.] evenmin grond is voor ontbinding van de overeenkomst. Uit de tekst van artikel 13 van de SOK 2020 kan niet zonder meer worden afgeleid dat het intellectuele eigendomsrecht op de naam PINDAH* aan [ged.conv./eis.reconv.] toebehoort en dat zij aan [eis.conv./ged.reconv.] een licentie heeft verstrekt om die naam te gebruiken. Dat [eis.conv./ged.reconv.] door het woordmerk te registreren buiten haar contractuele bevoegdheid is getreden, is dan ook niet komen vast te staan.

Voor zover [ged.conv./eis.reconv.] stelt dat het te kwader trouw deponeren van het woordmerk een tekortkoming van [eis.conv./ged.reconv.] oplevert, overweegt de rechtbank het volgende. Uit het e-mailbericht van [eis.conv./ged.reconv.] van 3 november 2019 volgt dat zij aan [ged.conv./eis.reconv.] heeft meegedeeld dat zij de domeinnaam www.pindah-magazine.nl heeft laten registreren met het oog op de voortzetting van de samenwerking tussen partijen. Vervolgens heeft zij, na het verschijnen van PINDAH*, op 6 mei 2020 het woordmerk gedeponeerd. Dat [eis.conv./ged.reconv.] het woordmerk toen heimelijk achter de rug van [ged.conv./eis.reconv.] zou hebben gedeponeerd met het oogmerk om [ged.conv./eis.reconv.] het gebruik van het woordmerk te beletten bij het einde van de overeenkomst, zoals [ged.conv./eis.reconv.] stelt en [eis.conv./ged.reconv.] betwist, is niet gebleken. [ged.conv./eis.reconv.] heeft daartoe, gelet op het gemotiveerde verweer van [eis.conv./ged.reconv.] , onvoldoende gesteld. Dat begin mei 2020 al sprake was van een zodanig hoogoplopende discussie tussen partijen, op grond waarvan de verwachting was gerechtvaardigd dat de samenwerking in de toekomst onder druk zou komen te staan en mogelijk zou kunnen eindigen, is niet gebleken. In een e-mailbericht van [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] van 5 juni 2020 wordt gesproken over een discussie tussen partijen op een aantal punten, waarbij het met name ging over de prognose van de verkopen en de kosten van PINDAH*. Daaruit blijkt niet dat sprake was van een hoogoplopende discussie. Eerdere correspondentie tussen partijen, waaruit zou volgen dat ten tijde van het deponeren van het woordmerk op 6 mei 2020 al sprake was een van hooglopende discussie, is niet overgelegd. Pas na 5 juni 2020 is kennelijk discussie ontstaan over de intellectuele eigendom van PINDA* en PINDAH*, zoals volgt uit de e-mailberichten tussen partijen van 19 en 20 juni 2020. In het e-mailbericht van 20 juni 2021 heeft [eis.conv./ged.reconv.] aan [ged.conv./eis.reconv.] meegedeeld dat zij het woordmerk heeft gedeponeerd om het risico te vermijden dat een derde het woordmerk zou deponeren. Daarin heeft [eis.conv./ged.reconv.] ook met zoveel woorden meegedeeld dat zij het depot van het woordmerk als gezamenlijk bezit van partijen beschouwt. Daaruit blijkt reeds dat [eis.conv./ged.reconv.] [ged.conv./eis.reconv.] ten tijde van het deponeren van het woordmerk het gebruik daarvan niet wilde ontzeggen of verhinderen. Uit hetgeen [eis.conv./ged.reconv.] in haar brief aan (de advocaat van) [ged.conv./eis.reconv.] van 8 september 2020 schrijft, volgt dat eveneens. Op dat moment was er nog geen zicht op een eventueel einde van de samenwerking tussen partijen. Daarvan was pas sprake na de brief van [ged.conv./eis.reconv.] van 21 december 2020, waarbij [ged.conv./eis.reconv.] de overeenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden dan wel opgezegd. De rechtbank is daarom van oordeel dat geen sprake is van een depot te kwader trouw. Ook om die reden is van een tekortkoming van [eis.conv./ged.reconv.] geen sprake.

 4.20.

De rechtbank overweegt dat [eis.conv./ged.reconv.] , nu zij de domeinnamen heeft laten registreren, als houder daarvan bevoegd is deze te gebruiken en daarover te beschikken. In zoverre heeft zij geen belang bij de gevorderde verklaring voor recht. Uit artikel 19 van de SOK 2019 en uit de slotbepaling van de SOK 2020 volgt dat de domeinnamen en de websites onderdeel uitmaken van de samenwerking tussen partijen. Daaruit kan worden opgemaakt dat [eis.conv./ged.reconv.] in ieder geval rechthebbende is van de domeinnamen en de websites, zolang de samenwerking met [ged.conv./eis.reconv.] voortduurt. Voor zover [eis.conv./ged.reconv.] met de gevorderde verklaring voor recht wil bewerkstelligen dat zij bij uitsluiting van [ged.conv./eis.reconv.] bevoegd is om over de domeinnamen en websites te beschikken, volgt dat niet uit de formulering van de door haar gevorderde verklaring voor recht en zal toewijzing daarvan geen soelaas bieden. De rechtbank zal de in conventie gevorderde verklaring voor recht sub F dan ook afwijzen.


4.21.

Niet gesteld of gebleken is dat [ged.conv./eis.reconv.] , nu de samenwerking tussen partijen nog voortduurt, enig belang heeft bij de overdracht van de domeinnaam www.pinda-magazine.nl en de daaraan gekoppelde website, terwijl [eis.conv./ged.reconv.] onweersproken heeft gesteld dat voor haar het belang bij het behoud van die domeinnaam en de website erin is gelegen dat de degenen die zoeken naar www.pinda-magazine.nl automatisch worden doorgeleid naar www.pindah-magazine.nl. De rechtbank zal daarom de vordering in reconventie onder III, wegens gebrek aan belang, afwijzen.