Gepubliceerd op vrijdag 11 november 2011
IEF 10478
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Gevallen van twijfel

Rechtbank 's-Gravenhage 11 november 2011, KG ZA 11-1047 (C&A Nederland C.V. en Wehkamp tegen G-Star Raw en Facton Ltd)

Met gelijktijdige dank aan Christien Wildeman, Kennedy Van der Laan

In navolging van IEF 9888. Executiegeschil. Merkenrecht. Kleding. Casuïstisch vonnis. Verboden wordt: gebruik van het teken DSTR waarbij afstand tussen de D en STR is gecreëerd. Niet verboden: tekens waarbij geen afstand is gecreëerd tussen de D en STR.

Van een aantal kledingstukken wordt geoordeeld dat het teken Dstr niet valt binnen het gegeven verbod. En in geval van twijfel wordt er in executiegeschillen in het voordeel van veroordeelde beslist. En omdat er sprake is van schrijfletter met duidelijk waarneembare afstand tussen de D en de letters STR, geen twijfel. G-Star moet zich onthouden van iedere vorm van verdere aanzegging, executie of incasseren van dwangsommen op grond van het vonnis. Betaalt proceskosten.

In citaten (kledingstukken i-iv) Ook het feit dat het teken ‘Dstr’ op de thans voorliggende kledingstukken wordt gebruikt in direct verband met en voorafgegaan door het teken ‘Urbn’ maakt dat aan het criterium dat in ernst niet kan worden betwijfeld of het door C&A gebezigde lettergebruik onder het gebod valt, niet is voldaan. (...)

(kledingstuk v) Gelet op het in executiegeschillen geldende uitgangspunt dat gevallen van twijfel in het voordeel van de veroordeelde dienen te worden beslist, komt ook ten aanzien van het gebruik van dit teken de vordering van C&A voor toewijzing in aanmerking.

(kledingstuk vi , r.o. 4.12) (...) Twijfel over de vraag of het teken afgebeeld op kledingstuk (vi) onder het gebod valt, bestaat naar voorlopig oordeel niet. Bij het daarop afgebeelde teken, weergegeven in schrijfletter, is een duidelijke afstand waarneembaar tussen de letter ‘D’ en de letters ‘str’.

4.5. Ten aanzien van de tekens afgebeeld op kledingstukken (i)-(iv) dient voorshands te worden beoordeeld of bij het daarop afgebeelde ‘Dstr’ teken in de door C&A toegepaste vorm – dat wil zeggen in het weergegeven lettertype en met de getoonde typografie, en met steeds één hoofdletter gevolgd door kleine letters – een afstand is gecreëerd tussen de letter ‘D’ enerzijds en de letters ‘str’ anderzijds in de zin van het gebod. Daarbij dient in aanmerking te worden genomen dat de relevantie van het losgekoppeld zijn van de letter ‘D’ enerzijds en de letters ‘str’ anderzijds, daarin is gelegen dat het publiek de letters ‘str’ dan eerder zal opvatten als ‘Star’, waarmee auditieve en begripsmatige overeenstemming tussen het merk G-STAR en het teken Dstr is gegeven (vgl. r.o. 4.14 van het vonnis), welke (relevante mate van) overeenstemming niet zonder meer kan worden aangenomen indien die afstand ontbreekt (vgl. r.o. 4.15 van het vonnis).

4.7. Ook het feit dat het teken ‘Dstr’ op de thans voorliggende kledingstukken wordt gebruikt in direct verband met en voorafgegaan door het teken ‘Urbn’ maakt dat aan het criterium dat in ernst niet kan worden betwijfeld of het door C&A gebezigde lettergebruik onder het gebod valt, niet is voldaan. Immers, dat de letters ‘STR’ door het publiek zouden worden gelezen als ‘STAR’ werd in het vonnis van 5 juli 2011 niet zonder meer aannemelijk geacht indien ‘DSTR’ werd voorafgegaan door ‘URBN’, omdat het dan aannemelijk werd geacht dat het teken ‘DSTR’ eerder zou worden opgevat als ‘district’. Een teken dat werd voorafgegaan door ‘URBN’ én waarbij afstand was gecreëerd tussen de letter ‘D’ en de letters ‘STR’ is in de procedure die heeft geleid tot het vonnis van 5 juli 2011 niet aan de orde geweest. Zelfs indien G-Star zou moeten worden gevolgd in haar standpunt dat bij de tekens afgebeeld op kledingstukken (i)-(iv) sprake zou zijn van een afstand gecreëerd tussen de ‘D’ en ‘str’, dan nog zou in ernst kunnen worden betwijfeld of dat teken onder het gebod valt, gelet op het gebruik van het teken ‘Urbn’ daaraan voorafgaand.

Kledingstuk vi 4.13. Twijfel over de vraag of het teken afgebeeld op kledingstuk (vi) onder het gebod valt, bestaat naar voorlopig oordeel niet. Bij het daarop afgebeelde teken, weergegeven in schrijfletter, is een duidelijke afstand waarneembaar tussen de letter ‘D’ en de letters ‘str’. Zoals G-Star onweersproken heeft gesteld vloeit dit niet voort uit het door C&A voor dit T-shirt toegepaste lettertype Radagund (dat overigens ook door G-Star wordt gebruikt op sommige van haar kledingstukken). Bij gebruik daarvan zou het teken zijn weergegeven zoals hieronder links afgebeeld. De letterzetting van de letters ‘str’ is door C&A echter zodanig aangepast dat de letters s, t en r tegen elkaar aan zijn gedrukt (hieronder rechts weergegeven), met als resultaat dat visueel een duidelijke afstand is gecreëerd tot de letter ‘D’.

Slotsom 4.17. De slotsom is dat het door C&A gevorderde toewijsbaar is voor zover betrekking hebbend op de tekens zoals afgebeeld op kledingstukken (i), (ii), (iii), (iv) en (v) en voor wat betreft het teken zoals afgebeeld op kledingstuk (vi) voor zover betrekking hebbend op de periode van 2 augustus 2011 tot 26 augustus 2011. Ter voorkoming van verdere executiegeschillen zal de rechtbank het gebod laten ingaan 24 uur na betekening, teneinde G-Star in de gelegenheid te stellen eventueel reeds ingezette executiemaatregelen (waaronder begrepen het incasseren van dwangsommen) te staken. C&A heeft geen vordering ingesteld terzake van de ongedaanmaking van eventueel reeds uitgevoerde executiemaatregelen c.q. geïnde dwangsommen, zodat het gebod daarop geen betrekking heeft.

Dictum 5.1. gebiedt G-Star zich binnen 24 uur na betekening van dit vonnis te onthouden van iedere vorm van verdere aanzegging, executie of incasseren van dwangsommen op grond van het vonnis in kort geding van de voorzieningenrechter in deze rechtbank van 5 juli 2011 (zaak-/ rolnummer 394437 / KG ZA 11-554) voor zover betrekking hebbend op de tekens zoals afgebeeld op de ten processe bedoelde kledingstukken (i), (ii), (iii), (iv) en (v) en voor wat betreft het teken zoals afgebeeld op het ten processe bedoelde kledingstuk (vi) voor zover betrekking hebbend op de periode van 2 augustus 2011 tot 26 augustus 2011,

5.2. veroordeelt G-Star om aan C&A een dwangsom te betalen van EUR 10.000,= voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij niet aan de in 5.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoet, tot een maximum van EUR 1.000.000,= is bereikt,
5.3. veroordeelt G-Star in de proceskosten, aan de zijde van C&A tot op heden begroot op EUR 13.393,=,