Gepubliceerd op dinsdag 4 oktober 2011
IEF 10279
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Goede mannen naar billijkheid

Gemeensch. Hof van Justitie van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en van Bonaire, Sint Eustatius en Saba 13 september 2011, LJN BT6499 (ANTILLIAANS ONTWERP- EN ADVIESBUREAU tegen SHAAREI TZEDEK)

Auteursrecht. Architect. Arbitragerecht in intellectuele eigendomskwestie. Tussen partijen staat rechtsverhouding volgens de Algemene regelen voor de honoreringvan de architect en de verdere rechtsverhouding tussen de opdrachtgever en architect vast, waarin UNCITRAL Model Law on International Commercial Abritration-clausule is opgenomen.

In geschil is inbreuk op het auteursrecht van architectenbureau AOB. Shaareit Tzedek weigert vrijwillig te voldoen aan hetgeen waartoe zij bij arbitraal vonnis is veroordeeld tot verwijderen van steenstriprand en belettering van de gebogen muur. Gedaagde stelt dat het GEA ten onrechte de Nederlandse Auteurswet heeft toegepast. Arbiters hebben het juiste recht toegepast, en al hebben dat niet gedaan, dan is er geen schending van de opdracht omdat geen rechtskeuze noch opdracht is gegeven te oordelen als goede mannen naar billijkheid.

Hof houdt beslissing aan, omdat Reglement van Stichting arbitrage-instituut Bouwkunst niet is overlegd en partijen zich niet daarover hebben uitgelaten.

4.5 De grieven komen er op neer dat het GEA ten onrechte heeft geoordeeld dat de toepassing van de Nederlandse Auteurswet in plaats van de Nederlands-Antilliaanse Auteursverordening door het Arbitrage-Instituut een kennelijke juridische misslag inhoudt.

4.11 Indien daarentegen partijen geen rechtskeuze hebben gedaan en evenmin opdracht hebben gegeven te oordelen als goede mannen naar billijkheid, is naar het voorlopig oordeel van het Hof geen sprake van schending van de opdracht indien het scheidsgerecht naar het toepasselijke internationaal of interregionaal privaatrecht het verkeerde recht heeft toegepast.

4.12 De bovengenoemde gevallen doen zich echter in casu niet voor. Het scheidsgerecht is niet ervan uitgegaan dat partijen gekozen hebben voor Nederlands recht. Evenmin heeft het scheidsgerecht, bij gebreke van rechtskeuze, naar regels van interregionaal privaatrecht het Nederlandse recht toepasselijk geacht. Artikel 47 AR 1971 houdt in dat arbitrage plaatsvindt overeenkomstig het Reglement van de Stichting Arbitrage-Instituut Bouwkunst. Artikel 12 lid 1 van dit (algemeen bekend gemaakte) reglement bepaalt: ‘Het scheidsgerecht beslist als goede mannen naar billijkheid, tenzij partijen anders zijn overeengekomen, en bij meerderheid van stemmen’.

4.17 Omdat het Reglement van de Stichting Arbitrage-Instituut Bouwkunst door partijen niet is overgelegd en partijen zich niet hebben uitgelaten over toepassing van dit reglement en over de toepassing van de Uncitral-modelwet, krijgen zij gelegenheid gelijktijdig bij akte (P1) te reageren op bovenstaande voorlopige oordelen van het Hof. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.