13 nov 2024
Uitspraak ingezonden door Evert van Gelderen en Armita Hosseini, Clairfort Advocaten.
Handelsnaaminbreuk in de uitvaartbranche: rechtbank oordeelt over gebruik persoonsnaam en schending vaststellingsovereenkomst
Rb. Midden-Nederland 13 november 2024, IEF 22381 (Van Tellingen tegen verweerder). Partijen zijn beide actief in de uitvaartbranche en gevestigd in Zeist. De onderneming Van Tellingen was vroeger eigendom van verweerder. De achternaam van verweerder is in de handelsnaam verwerkt. Hij begint later in dezelfde branche en op dezelfde vestigingsplaats een onderneming waarbij hij opnieuw zijn naam gebruikt voor zijn ondernemersactiviteiten. Omdat beide ondernemingen de naam van verweerder gebruiken in bedrijfsmatige uitingen, hebben de partijen in 2023 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Verweerder heeft zich ertoe verbonden geen inbreuk te maken op de handelsnaamrechten van Van Tellingen. Volgens Van Tellingen heeft verweerder zijn naam echter toch weer gebruikt in advertenties, op zijn bedrijfswagen, in een domeinnaam en op zijn website te gebruiken. Voor de rechtbank vordert Van Tellingen dan ook 68.500 euro aan boetes wegens het handelen in strijd met de overeenkomst. Verweerder stelt dat hij zijn naam uitsluitend als persoonsnaam heeft gebruikt en daarom geen inbreuk heeft gemaakt.
De rechtbank stelt voorop dat het gebruik door verweerder van zijn naam als persoonsnaam is toegestaan. Hij moet echter terughoudend zijn met het gebruik van zijn naam in commerciële context, omdat hij destijds zijn onderneming, inclusief handelsnaam en goodwill, heeft verkocht. In de overeenkomst staat dat verweerder geen handelingen zal verrichten die inbreuk maken op de handelsnaamrechten en/of merkenrechten van Van Tellingen. Van Tellingen klaagt over vier specifieke gevallen waarbij volgens hen sprake is van inbreuk: de advertentie, de bedrijfswagen, de domeinnaam en de website. Het gebruik van de naam in de advertentie en op de bedrijfswagen kwalificeren als ondernemingsactiviteiten en vormen daarmee een inbreuk op de handelsnaamrechten van Van Tellingen. Het gebruik van de domeinnaam is geen inbreuk op de handelsnaamrechten, aangezien Van Tellingen niet concreet heeft onderbouwd dat het gebruik hiervan een bedrijfsmatig karakter heeft. Ook de website zelf maakt geen inbreuk. Om verwarringsgevaar te voorkomen, wijst de rechtbank het gevorderde verbod toe om de naam ‘Van Tellingen’ als handelsnaam te gebruiken. Daarnaast moet verweerder een boete betalen wegens schending van de overeenkomst. In totaal wijst de rechtbank een boetebedrag van 17.000 euro toe.
3.1. De rechtbank stelt voorop dat het gebruik door [verweerder] van de naam van [verweerder] als persoonsnaam is toegestaan. Anders gezegd: [naam verweerder] moet zichzelf [naam verweerder] kunnen noemen. Maar feit is wel dat hij de onderneming Van Tellingen destijds heeft verkocht (aan de voorganger van de huidige eigenaar van Van Tellingen), inclusief de handelsnaam waarin zijn achternaam is opgenomen (en de aan die handelsnaam verbonden goodwill). Daarmee is de band tussen [verweerder] en de naam van de onderneming Van Tellingen doorgeknipt en is alleen die onderneming nog gerechtigd tot gebruik van de naam Van Tellingen als handelsnaam. In zo'n geval moet de verkopende privépersoon, [verweerder], in het vervolg terughoudend zijn in het gebruik van zijn naam in een commerciële context, helemaal wanneer hij vervolgens zelf weer actief wordt in dezelfde branche in hetzelfde vestigingsgebied.