Gepubliceerd op dinsdag 6 juli 2010
IEF 8956
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Het terugsturen van de tekeningen

Vzr. Rechtbank Arnhem, 4 juni 2010,  LJN: BM9327, Architect tegen opdrachtgever (afbeelding met dank aan Wouter Seinen, CMS Derks Star Busmann).

Auteursrecht. Bouwtekeningen. Stukgelopen vriendschappelijke samenwerking. Architect zegt na onenigheid de samenwerking op en verzoekt per brief de bouwtekening te retourneren, stellend dat de opdrachtgever een ander bouwkundig plan moet laten ontwikkelen “omdat mijn bouwkundig ontwerp mijn persoonlijk eigendom blijft”. De opdrachtgever retourneert de bouwtekeningen, maar laat zijn woning toch naar het ontwerp van eiser verbouwen. De op het auteursrecht van de architect gebaseerde vordering faalt, omdat niet gesteld kan worden dat de opdrachtgever het in de brief “gedane voorstel heeft aanvaard om de samenwerking te beëindigen zonder gebruikmaking van het ontwerp”. De opdrachtgever dient echter wel een redelijke vergoeding te betalen.

4.2.  De grondslag van de primaire vordering van [eiser] berust op de stelling dat partijen wilsovereenstemming hebben bereikt over de beëindiging van de samenwerking zonder gebruikmaking van het ontwerp. Die grondslag kan niet slagen. De brief van [eiser] van 7 juli 2007 houdt geen aanbod in als vermeld onder 4. in de dagvaarding en [gedaagde] hoefde in die brief, mede gelet op zijn op de comparitie afgelegde verklaring (‘Ik heb de tekeningen teruggestuurd omdat hij daarom vroeg’ en ‘de brief van 7 juli 2007 heb ik slechts gezien als een brief van een geïrriteerde man’) redelijkerwijs ook niet als een dergelijk aanbod op te vatten. De brief van [eiser] bevat niet meer dan de aankondiging van [eiser] dat hij heeft besloten de opdracht terug te geven, dat dit naar zijn mening inhoudt dat hij geen honorarium meer verlangt, dat [gedaagde] nu en in de toekomst geen gebruik mag maken van de door [eiser] tot op heden geleverde diensten alsmede het verzoek per omgaande alle tekeningen en berekeningen terug te zenden. Voor het overige zijn geen concrete feiten en omstandigheden aangevoerd die meebrengen dat een aanbod als in de dagvaarding omschreven door [eiser] is gedaan. Het terugsturen van de tekeningen door [gedaagde] kan derhalve niet als een aanvaarding van een door [eiser] gedaan aanbod worden aangemerkt. Tussen partijen is dan ook geen overeenkomst als door [eiser] gesteld tot stand gekomen. Dat betekent dat de vraag of [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [eiser] door in strijd met een tussen partijen gesloten overeenkomst toch overeenkomstig het ontwerp van [eiser] te verbouwen, onbesproken kan blijven. De primaire vordering, en in het verlengde daarvan de op artikel 1019h Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) gebaseerde vordering tot vergoeding van de werkelijke proceskosten, strandt derhalve.

4.3.  De rechtbank leest de grondslag van de subsidiaire vordering zo, dat [eiser] op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst van opdracht een redelijke vergoeding (van EUR 9520,00 inclusief btw) vordert voor de door hem in opdracht van [gedaagde] verrichte werkzaamheden. In zoverre vordert [eiser] nakoming van die overeenkomst.

4.4.  Het staat vast dat [eiser] voor [gedaagde] de onder 2.1 vermelde werkzaamheden heeft verricht. Dat – zoals [gedaagde] stelt – sprake was van een vriendendienst en [eiser] de werkzaamheden niet in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf heeft verricht staat niet in de weg aan het aannemen van een overeenkomst van opdracht als bedoeld in artikel 7:400 Burgerlijk Wetboek (BW), noch dat de opdrachtgever ([gedaagde]) loon is verschuldigd en dat, indien geen loon is bepaald, de opdrachtgever redelijk loon is verschuldigd (artikel 7:405 BW). Doorslaggevend is in dat verband dat op basis van de op de comparitie door partijen zelf afgelegde verklaringen kan worden vastgesteld dat tussen hen is gesproken over het in rekening te brengen loon voor de door [eiser] verrichte werkzaamheden (zij het dat zij beiden daaraan een verschillende invulling geven) en dat [gedaagde] ook heeft verklaard bereid te zijn een redelijk loon te betalen.

Lees het vonnis hier.