3 okt 2022
Uitspraak ingezonden door Kristel Plug, Olivier Schotel en Sanne Knopper, De Roos Advocaten.
"Het weerbericht van de toekomst" niet in strijd met NRC
SRC 3 oktober 2022, IEF 21091, RB 3722; 2022/00337 (Milieudefensie) Milieudefensie heeft het weerbericht van de toekomst gemaakt, in het kader van haar campagne ‘Geen geld naar vervuilende bedrijven’. Het doel van het betreffende weerbericht is tweeledig. Aan de ene kant creëert Milieudefensie bewustwording voor het probleem van klimaatverandering en aan de andere kant roept zij het publiek op om in actie te komen tegen grote vervuilende bedrijven die geen adequaat klimaatplan hebben. Meer specifiek wordt het publiek aangespoord om de website van Milieudefensie te bezoeken, waar meer informatie te vinden is en een petitie over dit onderwerp getekend kan worden.
Volgens de klager presenteert Milieudefensie een ‘nep-weersverwachting’ met het overduidelijke doel om angst te zaaien en daarmee druk te zetten op bedrijven die in haar ogen klimaatverandering veroorzaken. Volgens klager is dat “schadelijke onzin” omdat het klimaat een wereldwijd probleem is en omdat als deze bedrijven hun activiteiten zouden staken, dit geen zoden aan de dijk zet. Kern van de klacht is dat klager vindt dat met de commercials (op de radio en Youtube.nl) onnodig angst gezaaid wordt en dat de uitingen op onjuiste aannames en feiten zijn gebaseerd, aldus de RCC. De RCC wijst de klacht af omdat het weerbericht van de toekomst niet de grenzen overschrijdt van de aan Milieudefensie toekomende vrijheid om haar mening over klimaatverandering en de aanpak daarvan in reclame te uiten.
4. Indien de klacht zo moet worden begrepen dat er angst gezaaid wordt omdat het in de uitingen geschetste, extreme beeld nooit werkelijkheid zal worden omdat de commercial stoelt op onjuiste aannames, wordt de klacht eveneens afgewezen. Naar het oordeel van de Commissie is het voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk dat de commercial de opvatting van Milieudefensie over de klimaatverandering weergeeft (hetgeen door klager ook niet wordt weersproken) en is bedoeld om consumenten van die problemen bewust te maken. Voor een dergelijke opiniërende verkondiging van een denkbeeld in een reclame, die bijdraagt aan het maatschappelijke debat, geldt een ruime vrijheid van meningsuiting. Bij de beoordeling van de uiting stelt de Commissie zich daarom terughoudend op. Zij beperkt haar toetsing tot de vraag of de wijze waarop Milieudefensie in de commercial haar boodschap verkondigt de grenzen van de vrijheid van meningsuiting te buiten gaat.
5. Dat is naar het oordeel van de Commissie niet het geval. Milieudefensie mag als haar mening verkondigen dat ‘grote vervuilers’ aangepakt moeten worden om klimaatverandering tegen te gaan. Voor zover de commercials feitelijke beweringen bevatten, zoals over de mogelijke weersextremen en de invloed van de industrie (waaronder de 29 genoemde bedrijven vallen) op klimaatverandering, heeft Milieudefensie deze beweringen met stukken onderbouwd. Niet kan worden gezegd dat de commercial feitelijk onjuist is. Dat niet iedereen deze visie en de onderliggende argumenten deelt, kan Milieudefensie niet het recht ontzeggen als haar mening kenbaar te maken dat er weersextremen dreigen en dat de in de uiting genoemde bedrijven hiervoor (mede) verantwoordelijk zijn. Voor wat betreft klagers mededeling over de opwarming van de aarde, en het in de klacht opgenomen citaat uit een niet nader omschreven IPCC-rapport, acht de Commissie zijn stellingen met betrekking tot de opwarming van de aarde en de voorspelbaarheid hiervan onvoldoende gemotiveerd.
6. Op grond van het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de bestreden uitingen niet de grenzen overschrijden van de aan Milieudefensie toekomende vrijheid om haar mening over klimaatverandering en de aanpak daarvan in reclame te uiten. Daarom wordt als volgt beslist.