Gepubliceerd op vrijdag 3 maart 2023
IEF 21274
BBIE ||
28 feb 2023
BBIE 28 feb 2023, IEF 21274; (Hombli tegen HOMBLE), https://ie-forum.nl/artikelen/hombli-vs-homble

Hombli vs HOMBLE

Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom 28 februari 2023, IEF 21274; Beslissing oppositie 2017544 (Hombli tegen HOMBLE) Het betreft hier een merkgeschil waarbij een nieuw merk, genaamd HOMBLE, wordt betwist door oudere merken, hierna: Hombli. Het geschil draait om de vraag of er verwarringsgevaar bestaat tussen de oudere merken en het nieuwe betwiste merk voor identieke of soortgelijke waren en diensten. Het Bureau heeft vastgesteld dat de waren en diensten van het betwiste merk deels identiek of overeenstemmend zijn met die van de oudere merken, en deels niet-overeenstemmend. Het Bureau is van oordeel dat voor de niet-overeenstemmende waren en diensten in de klassen 5, 7, 11 en 35 de oppositie niet kan slagen omdat er geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar als er geen overeenstemming is tussen de waren en diensten. Voor de identieke en overeenstemmende waren en diensten in de klassen 9 en 35 ('Detailhandeldiensten met betrekking tot smartwatches') gaat het Bureau over tot een globale beoordeling van het verwarringsgevaar aan de hand van andere relevante factoren. Het Bureau is van oordeel dat de merken visueel en auditief sterk overeenstemmen. Het aandachtsniveau van de gemiddelde consument moet worden aangenomen als normaal, en het verwarringsgevaar is des te groter naarmate de onderscheidingskracht van het oudere merk sterker is. Op basis van deze factoren en hun onderlinge samenhang, is het Bureau van oordeel dat er voor een deel van de identieke en overeenstemmende waren en diensten sprake is van verwarringsgevaar tussen de oudere merken en het betwiste merk.

46. De waren en diensten van het betwiste teken zijn deels identiek of overeenstemmend en deels niet-overeenstemmend aan die van de ingeroepen oudere merken.

47. Voor zover de oppositie is gericht tegen de niet overeenstemmende waren en diensten in de klassen 5, 7, 11 en 35 kan de oppositie niet slagen, omdat geen sprake kan zijn van verwarringsgevaar indien er geen overeenstemming is tussen de waren en diensten.

48. Voor wat betreft de identieke en overeenstemmende waren en diensten in de klassen 9 en 35 ("Detailhandeldiensten met betrekking tot smartwatches") gaat het Bureau hierna over tot een globale beoordeling van het verwarringsgevaar aan de hand van de andere relevante factoren.

55. Het ingeroepen merk Hombli en het visueel dominante woordelement van het betwiste merk HOMBLE bestaan beide uit zes letters waarvan de eerste vijf identiek zijn, HOMBL. In de regel hecht de consument meer aandacht aan het eerste deel van woorden. Zij verschillen alleen in de enkele laatste letters, -I respectievelijk -E.

56. Het Bureau is van oordeel dat merk en teken visueel overeenstemmen.

58. Het Bureau meent dat vanwege het beschrijvend karakter alsmede vanwege de ondergeschikte positionering het woord ELECTRONICS in het betwiste teken zeer vermoedelijk in het geheel niet zal worden uitgesproken wanneer aan dit teken wordt gerefereerd.

59. Gelet op het voorgaande is het Bureau van oordeel dat de tekens op auditief vlak sterk overeenstemmen.

62. De tekens stemmen visueel overeen en zijn auditief sterk overeenstemmend. Een begripsmatige vergelijking is niet aan de orde.

64. Voor de globale beoordeling moet worden uitgegaan van de gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument van de betrokken waren of diensten. Er dient evenwel rekening mee te worden gehouden, dat de gemiddelde consument slechts zelden de mogelijkheid heeft, verschillende merken rechtstreeks met elkaar te vergelijken, doch aanhaakt bij het onvolmaakte beeld dat bij hem is achtergebleven. Ook dient er rekening mee te worden gehouden dat het aandachtsniveau van de gemiddelde consument kan variëren naar gelang van de soort waren of diensten waarom het gaat. De relevante waren en diensten zijn naar hun aard gericht op het grote publiek, waarbij van een normaal aandachtsniveau moet worden uitgegaan.

65. Het verwarringsgevaar is des te groter naarmate de onderscheidingskracht van het oudere merk sterker is. Merken die hetzij van huis uit, hetzij wegens hun bekendheid op de markt, een sterke onderscheidingskracht hebben, genieten dus een ruimere bescherming dan merken met een geringe onderscheidingskracht.  Het Bureau is van oordeel dat moet worden uitgegaan van een normaal onderscheidend vermogen van de ingeroepen oudere merken, nu deze geen kenmerk van de betrokken waren en diensten omschrijven.

66. De globale beoordeling van het verwarringsgevaar veronderstelt een zekere onderlinge samenhang tussen de in aanmerking te nemen factoren, met name tussen de overeenstemming van de conflicterende tekens en de waren of diensten waarop zij betrekking hebben. Zo kan een geringe mate van overeenstemming van de betrokken waren of diensten worden gecompenseerd door een hoge mate van overeenstemming tussen de tekens, en omgekeerd.  

67. In dit geval is er sprake van visuele overeenstemming en een sterke auditieve overeenstemming tussen de ingeroepen oudere merken en het betwiste teken. Een begripsmatige vergelijking is niet aan de orde. De betrokken waren en diensten zijn deels identiek of overeenstemmend. Op basis van deze en de hiervoor genoemde andere factoren, en gelet op hun onderlinge samenhang, is het Bureau van oordeel dat er sprake is van verwarringsgevaar in die zin dat het publiek kan menen dat de door de ingeroepen merken aangeduide waren en diensten en de waren en diensten in de klassen 9 en 35 waarop het betwiste teken betrekking heeft en die identiek of overeenstemmend werden bevonden, van dezelfde onderneming of, in voorkomend geval, van een economisch verbonden onderneming afkomstig zijn.