30 mei 2018
Uitspraak ingezonden door Charlotte Meindersma, Charlotte's Law.
Hoogte schadevergoeding inbreuk op babyboek voor prematuren nog vaststellen
Ktr. Rechtbank Den Haag 30 mei 2018, IEF 17778; ECLI:NL:RBDHA:2018:6728 (Boek over prematuur geboren baby’s) Auteursrechtinbreuk. Tussenuitspraak. Eiseres is maker van een babyboek, uitgebracht in 2012, dat is toegespitst op prematuur geboren baby’s en hun ouders. In maart 2017 heeft Gedaagde het boek van Eiseres besteld (en later weer retour gestuurd) en in mei 2017 kondigde zij aan dat haar nieuwe babyboek klaar is voor verzending. Er is sprake van inbreuk op het auteursrecht van Eiseres, omdat vele zinnen in beide boeken gelijk zijn. Bovendien heeft Gedaagde slechts twee maanden gedaan over het maken van het boek en is zij niet op basis van eigen marktonderzoek tot de teksten gekomen. Zij vroeg immers pas naar ideeën van lezers via social media toen het boek al af was. Tevens tast Gedaagde de persoonlijkheidsrechten van Eiseres aan door haar naam niet te vermelden en te doen alsof de teksten door haarzelf zijn bedacht. De hoogte van de schadevergoeding moet nog vastgesteld worden. De vordering tot het overleggen van een verklaring van een accountant wordt toegewezen. In afwachting van reacties wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
4.2 In de eerste plaats speelt een rol dat vele zinnen in beide boeken gelijk zijn, dan wel in het boek van [gedaagde] soms een kleine aanvulling hebben. De door [eiseres] gemaakte keuzes van onderwerp, gestelde vragen, woordkeuze, chronologie en om bepaalde onderwerpen bij bepaalde leeftijd weken van de baby te vermelden, zijn bij [gedaagde] grotendeels gelijk. Zo heeft zij bijvoorbeeld (ook) bij week 26 de vragen vermeld of mama kolft, of de baby medicijnen krijgt en welke onderzoeken de baby die week heeft gehad, precies zoals in het boek van [eiseres] . [eiseres] heeft dit in productie 14 bij de dagvaarding onderbouwd door de teksten van beide boeken met elkaar te vergelijken.
Voorts speelt een rol dat [gedaagde] op 6 maart 2017 het boek van [eiseres] heeft besteld (en kort daarna ontvangen, neemt de kantonrechter aan), terwijl zij op 3 mei 2017 aankondigt dat haar boeken worden verzonden. Zij heeft dus over het maken van het boek 2 maanden gedaan, veel korter dan [eiseres] . Dit terwijl [gedaagde] niet uit eigen ervaringen kan putten, zij heeft geen prematuur geboren kinderen.
In de derde plaats heeft [gedaagde] gesteld dat zij tot de teksten is gekomen op basis van creatieve keuzes en eigen marktonderzoek, maar dit verweer gaat mank: [gedaagde] stelt zelf dat zij voor haar marktonderzoek heeft gekeken naar het boek van [eiseres] . [gedaagde] stelt voorts dat zij op social media input heeft gevraagd aan ouders; zij verwijst bij dit verweer naar productie 4 bij haar conclusie van antwoord. Blijkens deze productie mailt [gedaagde] “Daar is íe dan! Het 17e boek alweer;)” en vraagt vervolgens of de lezer nog een leuk idee heeft voor dit boekje. Duidelijk is dat het boek “er al is” en dat de reacties dus niet kunnen leiden tot de opzet van het boek. Dat het boek er op dat moment al is, blijkt ook uit de reactie van een lezeres “Wat een mooi boek!”. Overigens mailen lezeressen een aantal ideeën, maar geen van de antwoorden vermeldt bij welke week na de geboorte van de baby het idee het beste kan worden vermeld. Dit volgt evenmin uit de ideeën van de verpleegkundige (die overigens wel vóór de verschijning van het boek van [gedaagde] geraadpleegd is). Ter zitting heeft [gedaagde] evenmin een afdoende verklaring kunnen geven voor haar keuzes om bepaalde onderwerpen bij bepaalde weken te vermelden (en dan dezelfde weken als in het boek van [eiseres] ): uiteindelijk heeft zij verklaard dat zij zelf maar wat heeft gedaan, zoals zij denkt dat het hoort. Bij diverse onderwerpen heeft zij verteld dat het in de door haar gekozen week kan, maar ook een week eerder of later.
4.4 Op grond van art. 27 Auteurswet is [eiseres] bevoegd om een vordering tot schadevergoeding in te stellen tegen [gedaagde] . Art. 27a Auteurswet bepaalt voorts dat – naast schadevergoeding - de maker afdracht van de terzake genoten winst kan vorderen en dat dienaangaande rekening en verantwoording wordt afgeleid. Het eisen van afgifte en vernietiging van de inbreukmakende zaken is geregeld in art. 28 Auteurswet.
Teneinde de schade, winstafdracht en afgifte te kunnen vaststellen, is nodig dat komt vast te staan hoeveel boeken tegen welke kosten zijn gedrukt en hoeveel er tegen welke prijs zijn verkocht. [gedaagde] heeft op dit punt geen helderheid verschaft, zeker niet onderbouwd met een geobjectiveerde verklaring. Evenmin heeft zij inzicht gegeven in inkoopprijs of hoeveelheden (verkochte) boeken. De vordering tot het overleggen van een verklaring van een accountant zal de kantonrechter daarom toewijzen. De kantonrechter zal hiertoe in een tussenvonnis de opdracht aan [gedaagde] geven. Na overlegging van deze verklaring zal [eiseres] de gelegenheid krijgen om daarop te reageren en desgewenst haar vorderingen aan te passen. Tenslotte zal [gedaagde] de gelegenheid krijgen om te reageren. In afwachting van deze reacties houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing aan.