1 aug 2025
HvJ EU: Stilzitten merkhouder leidt alleen tot rechtsverlies in richtlijngevallen

HvJ EU 1 augustus 2025, IEF 22852; IEFbe 3950; ECLI:EU:C:2025:618 (Lunapark Scandinavia tegen Hardeco Finland). Lunapark Scandinavia Oy is merkhouder van DRACULA voor snoepgoed. Hardeco Finland Oy heeft in 2019 de activiteiten van Karkkimies Oy overgenomen. Karkkimies verkocht al jarenlang snoepgoed onder het teken ‘Dracula’, zonder daarop een merkrecht te hebben. Lunapark trad daar destijds niet tegen op, en ook na de overname zette Hardeco het gebruik voort. In 2020 start Lunapark een procedure wegens merkinbreuk en vordert zij een verbod en schadevergoeding. Hardeco voert aan dat Lunapark haar recht heeft verwerkt door jarenlang stil te zitten, waarbij het zich beroept op een algemeen beginsel van Fins privaatrecht dat vorderingen binnen een redelijke termijn moeten worden ingesteld. De Finse rechter oordeelt dat er sprake is van merkinbreuk, maar wijst de vorderingen af. Volgens de rechter heeft Lunapark door haar stilzitten het recht verloren, ook al geldt de wettelijke gedoogregeling (uit de Merkenrichtlijn) hier niet. Lunapark gaat in hoger beroep en stelt dat de Merkenrichtlijn 2015/2436 limitatief bepaalt in welke gevallen stilzitten tot verlies van rechten leidt.
Het Hof legt uit dat artikel 10 van de Merkenrichtlijn de merkrechten volledig harmoniseert, en dat artikel 18 lid 1, samen met artikel 9 leden 1 en 2, precies regelt in welke gevallen die rechten door gedogen vervallen. Deze regeling geldt uitsluitend in het geval van conflicten tussen twee ingeschreven merken, en voorziet niet in rechtsverwerking bij het gebruik van een niet-geregistreerd teken. Nationale regels die verder gaan, zoals een algemeen beginsel dat stilzitten binnen een redelijke termijn tot verlies van recht leidt, zijn in strijd met het Unierecht. Het Hof oordeelt dat artikel 10 zich verzet tegen een dergelijke nationale beperking, omdat dit afbreuk doet aan het doel van de richtlijn: uniforme en gelijke bescherming van ingeschreven merken in alle lidstaten. De merkhouder kan zijn recht dus alleen verliezen in de gevallen die de richtlijn zelf noemt.
Het Hof (Achtste kamer) verklaart voor recht:
Artikel 10 van richtlijn (EU) 2015/2436 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2015 betreffende de aanpassing van het merkenrecht der lidstaten
moet aldus worden uitgelegd dat
het zich verzet tegen de toepassing van een algemeen beginsel van nationaal recht waardoor er sprake is van rechtsverwerking met betrekking tot het recht van de houder van een ingeschreven merk om een derde het gebruik te verbieden van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met dat merk voor dezelfde of overeenstemmende waren als die waarvoor dat merk is ingeschreven, in andere gevallen dan die bedoeld in artikel 18, lid 1, van deze richtlijn, gelezen in samenhang met artikel 9, lid 1 of 2, ervan.