Gepubliceerd op vrijdag 14 november 2025
IEF 23078
Hoge Raad ||
21 feb 1992
Hoge Raad 21 feb 1992, IEF 23078; ECLI:NL:HR:1992:ZC0513 (MB International tegen Mattel), https://ie-forum.nl/artikelen/ie-klassieker-barbie-sindy

IE-Klassieker: Barbie/Sindy

HR 21 februari 1992, IEF 23078; ECLI:NL:HR:1992:ZC0513 (MB International tegen Mattel)

Onderwerp:
Bewijs van niet-ontlening

Feiten:
MB International heeft een pop, Sindy, op de markt gebracht die sterk lijkt op de Barbie-pop van Mattel. Volgens Mattel maakt MB daardoor inbreuk op haar auteursrecht. 

Rechtsregel (r.o. 4.4):
Voor auteursrechtinbreuk is geen bewijs vereist dat de overeenstemming berust op bewuste ontlening.

4.4 In rov. 4.4 vergelijkt het Hof de gewraakte Sindy- pop met Mattels "Barbie" en komt het na vermelding van een aantal door dit college waargenomen uiterlijke kenmerken en hoedanigheden van de Sindy-pop tot de slotsom dat Sindy naast Barbie "niets oorspronkelijks" heeft. Naar 's Hofs oordeel lijkt Sindy ook niet op haar voorgangsters, "hetgeen te vrezen geeft - aldus het Hof - dat zij rechtstreeks op Barbie is geïnspireerd". 

Onderdeel 4 steunt op de opvatting dat - hetgeen het Hof volgens het onderdeel ten onrechte in het midden heeft gelaten -, wil in een geval als het onderhavige van inbreuk op auteursrecht sprake zijn, nodig is dat de inbreukmakende uiting is ontleend aan het werk waarvoor auteursrechtelijke bescherming wordt ingeroepen. 

Voor zover deze opvatting inhoudt dat voor toewijzing van een vordering gebaseerd op inbreuk op auteursrecht, behalve een bepaalde mate van overeenstemming tussen het werk waarop de eiser auteursrecht heeft en de als onrechtmatig bestreden verveelvoudiging, is vereist dat de eiser stelt en bij betwisting bewijst dat deze overeenstemming berust op bewuste ontlening aan het werk, kan zij niet als juist worden aanvaard omdat zij afbreuk doet aan de effectiviteit van de bescherming welke de Aw aan de rechthebbende beoogt toe te kennen. Daarmede wordt niet uitgesloten dat tegen een vordering als hier bedoeld het met een beroep op bijzondere omstandigheden gemotiveerde verweer kan worden gevoerd dat, ondanks de overeenstemming met het werk waarop eiser auteursrecht heeft, sprake is van een zelfstandige schepping die niet de vrucht is van ontlening, ook niet van onbewuste ontlening. Een dergelijk verweer, dat behoorlijk gemotiveerd zal moeten zijn en waarvan de bewijslast rust op de partij die van inbreuk wordt beticht, heeft het Hof echter in de stellingen van MB klaarblijkelijk niet gelezen. 

Het onderdeel is dus tevergeefs voorgesteld.