Gepubliceerd op vrijdag 9 februari 2007
IEF 3442
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Incasseren

Hoge Raad, 2 februari 2007, C05/302HR, LJN: AZ4564. Juresta Nederland B.V. tegen Verweerder c.s.

Auteursrechtgeschil eindigt in zaak over beroepsaansprakelijkheid advocaat (informatieplicht). IE-rechtelijk verder niet van belang.

Incassobedrijf Advex gebruikte voor het afsluiten van incasso-overeenkomsten een tekst die een kopie was van de tekst die concurrent (en eiser in deze zaak) Juresta voor die overeenkomsten gebruikte. De Rechtbank te Amsterdam heeft bij vonnis van 7 januari 1998 op vordering van Juresta Advex veroordeeld om aan Juresta een schadevergoeding te betalen en  heeft Advex, op straffe van een dwangsom, verboden om de incasso-overeenkomsten van Juresta (geheel of na gedeeltelijke bewerking) te verveelvoudigen of openbaar te maken.

Bij arrest van het Hof Amsterdam van 20 mei 1999 is het vonnis vernietigd, met toekenning van een schadevergoeding van f 12.500 wegens het gebruik van de gekopieerde tekst (over de periode tot januari 1996), met afwijzing van hetgeen Juresta overigens had gevorderd. Naar het oordeel van dat Hof diende het door Juresta gevorderde verbod op het gebruik van de nieuwe versie van de incasso-overeenkomst te worden afgewezen omdat die overeenkomst en de door Juresta gebruikte overeenkomsten als geheel beschouwd te weinig overeenstemming vertonen om nog een inbreuk op het auteursrecht van Juresta aan te kunnen nemen.

Advex heeft vervolgens Juresta in rechte aangesproken tot vergoeding van de schade die zij leed als gevolg van de executie van genoemd vonnis van de rechtbank uit 1998.

Eén van de verweerder in het onderhavige geschil heeft toentertijd juridische bijstand verleend aan Juresta. Juresta vordert nu van verweerder c.s. vergoeding van schade die zij lijdt doordat zij op haar beurt veroordeeld wordt tot vergoeding van de schade die Advex lijdt ten gevolge van de executie van het hiervoor genoemde vonnis van de rechtbank te Amsterdam. Zij heeft gesteld dat verweerder c.s. jegens haar onrechtmatig hebben gehandeld door haar niet wijzen op het risico dat schuilt in het executeren van een niet-onherroepelijk vonnis, waarvan hoger beroep wordt ingesteld.

De vordering wordt afgewezen. Causaal verband tussen fout en schade ontbreekt.

Lees het arrest hier.