Gepubliceerd op maandag 9 december 2019
IEF 18874
Hof Amsterdam ||
15 okt 2019
Hof Amsterdam 15 okt 2019, IEF 18874; ECLI:NL:GHAMS:2019:3746 (Sembono tegen Performance Impressions), https://ie-forum.nl/artikelen/is-luchtfoto-van-landgoed-een-auteursrechtelijk-beschermd-werk

Is luchtfoto van landgoed een auteursrechtelijk beschermd werk?

Gerechtshof Amsterdam 15 oktober 2019, IEF 18874; ECLI:NL:GHAMS:2019:3746 (Sembono tegen Performance Impressions) Performance Impressions verkoopt de foto’s van de Amerikaanse fotograaf X via internet. X heeft de auteursrechten op zijn foto’s, waaronder een luchtfoto van landgoed, aan Performance Impressions overgedragen. Sembono is een reisorganisatie. Het geschil is ontstaan naar aanleiding van de, zonder toestemming van Performance Impressions en zonder naamsvermelding van X, gepubliceerde luchtfoto van landgoed op de website van Sembono. Performance Impressions eiste in eerste aanleg onder andere staking van de inbreuk en schadevergoeding. Sembono werd toen in het ongelijk gesteld. In de onderhavige procedure tracht Sembono alsnog gelijk te krijgen, stellende dat de luchtfoto slechts een kopie van de werkelijkheid is en geen werk dat auteursrechtelijke bescherming geniet. Sembono steunt dit mede op het feit dat andere fotografen het landgoed ook al op een soortgelijke manier hebben gefotografeerd. Echter Sembono wordt opnieuw in het ongelijk gesteld. De maatstaven die door de kantonrechter ter beoordeling van de vraag of de foto een werk is in de zin van de auteursrecht werden gehanteerd, waren juist. De luchtfoto wordt als auteursrechtelijk werk aangemerkt. Ook de geschatte schadevergoeding is redelijk.

3.5.1 Het hof stelt voorop dat de kantonrechter de juiste maatstaf heeft gehanteerd bij de beantwoording van de vraag of de foto een werk is in de zin van de Auteurswet. Tegen de achtergrond van deze maatstaf heeft Sembono ook in hoger beroep onvoldoende gemotiveerd betwist dat de foto het resultaat is van (creatieve) keuzes die iets verder gaan dan uitsluitend het zo objectief en duidelijk mogelijk weergeven van het gebouw en de tuin. De foto komt dus voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking. Door deze zonder toestemming van Performance Impressions te gebruiken, maakt Sembono inbreuk op haar auteursrecht. Dat de foto op de site van Sembono bijgesneden en in lage resolutie was, leidt niet tot een ander oordeel. Weliswaar heeft het bijsnijden tot gevolg dat slechts een deel van de foto is getoond maar dat doet aan de kadrering en compositie niet af. Dat geldt eveneens voor de (lage) resolutie die als een technisch kenmerk moet worden beschouwd.

Ook verwerpt het hof het verweer van Sembono dat Performance Impressions niet gerechtigd was namens [X] op te treden (grief II); Sembono gaat daarmee immers zonder nadere motivering voorbij aan de schriftelijke “copyright transfer agreement” van 10 februari 2013 waarin [X] het auteursrecht heeft overgedragen aan Performance Impressions (zie rov. 3.1.3).

De grieven hebben geen succes.

[…]

3.6.1 Het hof overweegt dat beide partijen in hoger beroep onvoldoende hebben aangevoerd om tot een ander oordeel dan de kantonrechter te komen. Zoals de kantonrechter terecht heeft overwogen, moet voor de schadeberekening worden aangeknoopt bij wat Performance lmpressions gemiddeld krijgt voor het gebruik waar het hier om gaat, derhalve bij een reële marktwaarde. De door Performance Impressions overgelegde vaststellingsovereenkomsten, waaronder die in hoger beroep overgelegde, bieden daarvoor onvoldoende aanknopingspunten omdat deze doorgaans tot stand komen onder dreiging van een procedure en niet in een vrije onderhandelingssfeer. Aldus is Performance Impressions er niet in geslaagd de door haar gestelde hoogte van de schade, waartoe naar Nederlands recht niet een als boete te kwalificeren verhoging valt te rekenen, genoegzaam te onderbouwen. Het hof acht het door de kantonrechter geschatte bedrag aan schade van € 1.750,-- redelijk.

De hier aan de orde zijnde grieven falen, zowel in principaal appel als incidenteel appel.

3.7 Uit het voorgaande volgt dat ook grief V die zich richt tegen de kostencompensatie geen doel treft. Derhalve falen in principaal appel alle grieven, zodat Sembono als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten zal worden veroordeeld. Het hof begroot deze kosten op de voet van artikel 1019h Rv (zie rov. 3.4) aan de hand van de (thans geldende) indicatietarieven op € 8.000,--. De indicatietarieven zijn bedoeld om een zeker houvast te bieden voor het oordeel of het gaat om redelijke en evenredige kosten en voor beide partijen voorspelbaarheid ten aanzien van de kostenveroordeling te bevorderen. In de United Video-beslissing (HvJ EU 28 juli 2016, C-57/15; ECLI:EU:C:2016:611) heeft het HvJEU toepassing van dergelijke tarieven niet in strijd met de Handhavingsrichtlijn geacht. De onderhavige zaak is te kenschetsen als een eenvoudige bodemzaak, zodat het hof tot voornoemde, voor deze categorie (maximale) kostenveroordeling komt.