Gepubliceerd op woensdag 26 februari 2020
IEF 19038
Hof Arnhem-Leeuwarden ||
25 feb 2020
Hof Arnhem-Leeuwarden 25 feb 2020, IEF 19038; ECLI:NL:GHARL:2020:1528 (DPG Media tegen gemeente Utrecht), https://ie-forum.nl/artikelen/ja-ja-stickersysteem-geldt-nog-niet-voor-huis-aan-huisblad-utrecht

Uitspraak ingezonden door Emiel Jurjens en Anita van den Berg, Kennedy Van der Laan.

Ja/Ja stickersysteem geldt nog niet voor huis-aan-huisblad Utrecht

Hof Arnhem-Leeuwarden 25 februari 2020, IEF 19038; ECLI:NL:GHARL:2020:1528 (DPG Media tegen gemeente Utrecht) Kort Geding. Art. 10 EVRM. Persvrijheid. Opt-in-systeem. In de gemeente wordt het zogenoemde opt-in-systeem ingevoerd waardoor zowel ongeadresseerd reclamedrukwerk als huis-aan-huisbladen alleen mogen worden bezorgd als op de brievenbus een JA/JA sticker is aangebracht. Voorheen gold het opt-out-systeem waarbij een huis-aan-huisblad bij alle adressen in de gemeente (behalve die met NEE/NEE-sticker) mocht worden bezorgd. Het hof legt als voorlopige maatregel aan de gemeente op dat het systeem met de JA/JA sticker voor het huis-aan-huisblad Stadsblad Utrecht nog niet mag worden gehandhaafd, totdat uitspraak is gedaan in de lopende bodemprocedure. Het hof acht het aannemelijk dat in de bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de door de gemeente ingevoerde wijziging van de Afvalstoffenverordening (waardoor ook de huis-aan-huisbladen worden meegenomen in het opt-in systeem met de JA/JA sticker) in strijd is met art. 10 EVRM en dat op die grond de verordening voor de huis-aan-huisbladen buiten toepassing moet worden gelaten.

Lees ook het artikel op Mediareport.

4.18
De hierboven beschreven gang van zaken rond de totstandkoming van het opt-in systeem geeft het beeld van een gebrekkige voorbereiding en een summier onderzoek, dat bovendien voornamelijk betrekking had op ongeadresseerd reclamedrukwerk en niet op huis-aan-huisbladen. De onderbouwing van het besluit is dan ook niet voldoende en relevant geweest. De gemeente is zich mogelijk onvoldoende bewust geweest van de mate waarin zij het recht van art. 10 EVRM beperkte en heeft geen onderzoek gedaan naar eventuele alternatieven. Gezien de mate van beperking was zij daartoe wel gehouden. Het argument dat het Stadsblad ook digitaal kan worden gelezen is onvoldoende om anders te oordelen. DPG heeft aangevoerd dat het blad digitaal nauwelijks wordt geraadpleegd en ook niet rendabel is te krijgen door de andere werking van de advertentiemarkt in een digitale omgeving. Het hof acht dit voorshands aannemelijk. Het ligt bovendien op de weg van de gemeente om te zoeken naar alternatieven, indien zij tot een beperking van het recht van art. 10 EVRM wil komen.

4.19
De stelling van de gemeente dat zij niet gehouden is om de bedrijfseconomische belangen van DPG te beschermen, gaat eraan voorbij dat door de vastgestelde regeling het uitbrengen van een bestaand nieuwsmedium direct in gevaar wordt gebracht. Juist omdat, zoals hierboven al is overwogen, nieuwsmedia veelal afhankelijk zijn van een rendabele exploitatie, kan door de aantasting daarvan het medium zelf worden getroffen en zelfs zozeer dat het ophoudt te bestaan. In het kader van een beoordeling in kort geding heeft DPG voldoende aannemelijk gemaakt dat er een reëel gevaar is dat het Stadsblad verdwijnt. Dit alles leidt ertoe dat naar het voorlopige oordeel van het hof aannemelijk is dat in een bodemprocedure zal worden geoordeeld dat de huidige wijziging van de Afvalstoffenverordening in die zin dat de huis-aan-huisbladen worden meegenomen in het opt-in systeem op de wijze waarop dit thans is vormgegeven, in strijd is met art. 10 EVRM en dat op die grond de verordening onverbindend is, dan wel ten aanzien van DPG buiten werking zal worden gesteld. De grieven 1 tot en met 6 slagen dan ook. De overige grieven van DPG behoeven geen verdere bespreking meer. Het hof zal het vonnis van de voorzieningenrechter van 13 december 2019 vernietigen.