Gepubliceerd op woensdag 23 juni 2021
IEF 20041
Rechtbank Den Haag ||
2 jun 2021
Rechtbank Den Haag 2 jun 2021, IEF 20041; ECLI:NL:RBDHA:2021:6352 (Ferrari tegen gedaagde), https://ie-forum.nl/artikelen/kitcar-maakt-inbreuk-op-ferrari-merk

Kitcar maakt inbreuk op Ferrari-merk

Rechtbank Den Haag 2 juni 2021, IEF 20041; ECLI:NL:RBDHA:2021:6352 (Ferrari tegen gedaagde) Ferrari is een Italiaanse producent en ontwerper van sportauto’s en houder van diverse merkregistraties. Gedaagde houdt zich onder de naam Kitcar Collection bezig met het verzamelen en verkopen van zogenaamde kitcars. Kitcars zijn zelfbouwvoertuigen, waarbij eigen creaties worden gebouwd op een chassis met remmen en motoren van over het algemeen middenklasse auto’s. Ferrari stelt dat gedaagde met het te koop aanbieden van een kitcar inbreuk maakt op haar Ferrari-merken en vormgeving. Geoordeeld wordt dat er sprake is van merkinbreuk. De kitcar wordt aangeboden onder gebruikmaking van Ferrari-tekens. Auteursrechtinbreuk ontbreekt omdat de totaalindrukken verschillen. Ook wordt geen slaafse nabootsing aangenomen. De vordering tot vernietiging van het voertuig is niet proportioneel ten opzichte van het redelijk alternatief, het verwijderen van de inbreukmakende tekens, en wordt afgewezen.

4.5. De rechtbank is van oordeel dat de tekens zijn gebruikt in het economisch verkeer. Wat betreft de tekens op het stuur en de wieldoppen geldt dat deze weliswaar niet zichtbaar waren in de online-advertentie, maar wel in de showroom. Dat betekent dat een potentiële koper met deze tekens geconfronteerd kon worden bij het bezichtigen van de auto. Daarmee is sprake van het aanbieden onder gebruikmaking van de tekens, hetgeen neerkomt op gebruik in het economisch verkeer. Datzelfde geldt voor de met Duct Tape afgeplakte tekens op de voor- en achterkant van de auto. [gedaagde] heeft aangegeven dat hij de tekens van de auto wilde verwijderen na verkoop, wanneer hij in overleg met de koper toch nog wat werkzaamheden aan de auto zou (laten) verrichten, zoals het overspuiten in een andere kleur. Echter, de (potentiële) koper van de auto kon eenvoudig de Duct Tape van de tekens afhalen waardoor deze zichtbaar werden, zoals de onderzoeker zijdens Ferrari ook heeft gedaan. Ook dat komt neer op aanbieden onder gebruikmaking van de tekens. Daarmee staat inbreuk op de merken vast.

4.9. Vaste rechtspraak is dat voor de vraag of sprake is van een verveelvoudiging in auteursrechtelijke zin, de totaalindrukken van het werk en de gestelde verveelvoudiging daarvan met elkaar dienen te worden vergeleken. Bij die vergelijking zijn de auteursrechtelijk beschermde elementen, met inbegrip van de onbeschermde elementen voor zover de combinatie daarvan in het beweerdelijk nagebootste werk aan de "werktoets" beantwoordt, bepalend.5
4.11.
Het ligt op de weg van Ferrari als degene die zich op het rechtsgevolg van de gestelde auteursrechtinbreuk beroept, om concreet te stellen en te onderbouwen waarom ondanks de vaststaande verschillen (zie onder 4.8) de totaalindruk hetzelfde is. Zij heeft dat echter nagelaten. Bovendien springen de vaststaande verschillen in belijning meteen in het oog, met name de hoekigere neus van de auto ten opzichte van de glooiend aflopende voorkant van de Spyder en de andere vorm van de cockpit (die bij de auto veel minder ver naar achteren staat en minder bol oogt), aspecten die volgens Ferrari juist van belang zijn voor het auteursrechtelijk beschermde element van het lijnenspel. Ook het luxueuze interieur is genoemd als een belangrijk beschermd element en dat dit verschilt is evenmin in geschil. De stelling van Ferrari dat de totaalindrukken overeenstemmen wordt derhalve verworpen.

4.12. Nabootsing van een product staat in beginsel vrij, tenzij door die nabootsing verwarring bij het publiek valt te duchten en de nabootsende concurrent tekortschiet in zijn verplichting om bij dat nabootsen alles te doen wat redelijkerwijs, zonder afbreuk te doen aan de deugdelijkheid of bruikbaarheid van zijn product, mogelijk en nodig is om te voorkomen dat door gelijkheid van beide producten gevaar voor verwarring ontstaat. Bij beoordeling van het vereiste nodeloze verwarringsgevaar moet rekening worden gehouden met alle relevante omstandigheden van het geval.6