Gepubliceerd op donderdag 27 februari 2025
IEF 22564
Gerecht EU (voorheen GvEA) ||
26 feb 2025
Gerecht EU (voorheen GvEA) 26 feb 2025, IEF 22564; ECLI:EU:T:2025:184 (eBilet Polska sp. z o.o. tegen EUIPO), https://ie-forum.nl/artikelen/merkregistratie-ebilet-terecht-geweigerd-wegens-beschrijvend-karakter

Merkregistratie eBilet terecht geweigerd wegens beschrijvend karakter

Gerecht van de Europese Unie 26 februari 2025, IEF 22564; IEFbe 3878; ECLI:EU:T:2025:184 (eBilet Polska tegen EUIPO). eBilet Polska heeft bij het EUIPO een aanvraag ingediend voor de inschrijving van het beeldmerk "eBilet" voor verschillende goederen en diensten, waaronder software, tickets, detailhandelsdiensten en reserveringsdiensten voor entertainment en reizen. De onderzoeker van het EUIPO heeft de aanvraag gedeeltelijk geweigerd, omdat het merk als beschrijvend werd beschouwd en geen onderscheidend vermogen had. Verzoekster heeft daarop beroep ingesteld bij het EUIPO. De Kamer van Beroep heeft het beroep verworpen en geoordeeld dat het merk "eBilet" beschrijvend is, omdat het direct de soort en het beoogde gebruik van de betrokken goederen en diensten aanduidt, evenals de manier waarop de diensten worden aangeboden. Daarnaast heeft de Kamer van Beroep geoordeeld dat het merk niet onderscheidend is, omdat het relevante publiek het niet zal beschouwen als een aanduiding van commerciële herkomst. 

Verzoekster heeft daarop beroep ingesteld bij het Gerecht en verzoekt om nietigverklaring van de beslissing van de Kamer van Beroep en van de beslissing van de onderzoeker van het EUIPO, alsmede de inschrijving van het merk. Zij stelt drie middelen aan de orde. In de eerste plaats voert zij aan dat de Kamer van Beroep ten onrechte heeft geconcludeerd dat het merk beschrijvend is. Volgens haar verwijst de letter "e" niet noodzakelijk naar het internet of elektronica en vormt "eBilet" een fantasiewoord zonder eenduidige betekenis. In de tweede plaats stelt zij dat de Kamer van Beroep het merk ten onrechte als niet-onderscheidend heeft beschouwd. In de derde plaats betoogt zij dat de Kamer van Beroep de beginselen van rechtszekerheid, behoorlijk bestuur en gelijke behandeling heeft geschonden, aangezien het EUIPO in het verleden vergelijkbare merken heeft geregistreerd.

Het Gerecht onderzoekt allereerst het eerste middel en stelt vast dat het Poolssprekende relevante publiek het woord "eBilet" zal begrijpen als "elektronisch ticket", aangezien "bilet" in het Pools "ticket" betekent en de letter "e" vaak verwijst naar elektronica of online diensten. Het Gerecht bevestigt dat de Kamer van Beroep terecht heeft geoordeeld dat het merk "eBilet" rechtstreeks en zonder verdere interpretatie verwijst naar de aard en het doel van de betrokken goederen en diensten, zoals online ticketverkoop en reserveringsdiensten. Het Gerecht concludeert dat de Kamer van Beroep correct heeft vastgesteld dat het merk beschrijvend is en daarom niet kan worden geregistreerd. Aangezien het bestaan van één absolute weigeringsgrond volstaat om een aanvraag af te wijzen, acht het Gerecht het niet noodzakelijk om het tweede middel, betreffende het ontbreken van onderscheidend vermogen, te onderzoeken. 

Ten slotte onderzoekt het Gerecht het derde middel en oordeelt dat eerdere registraties van soortgelijke merken geen recht geven op registratie als een teken niet aan de wettelijke vereisten voldoet. Daarnaast stelt het Gerecht vast dat de Kamer van Beroep eerdere beslissingen van het EUIPO in aanmerking heeft genomen en dat haar beoordeling consistent is met deze beslissingen. Op grond van deze overwegingen verwerpt het Gerecht het beroep en bevestigt het dat de Kamer van Beroep terecht heeft geoordeeld dat het merk "eBilet" beschrijvend is en niet kan worden geregistreerd. Aangezien er geen hoorzitting heeft plaatsgevonden, draagt elke partij haar eigen kosten.

24 In those circumstances, the Board of Appeal was right in finding that the mark applied for could mean, for the Polish-speaking part of the relevant public, ‘electronic ticket’. Consequently, contrary to what the applicant claims, that mark cannot be regarded as fanciful or devoid of any unequivocal meaning for that public.

36 It should be noted that, since EUIPO’s application of the principles of equal treatment and sound administration must be consistent with respect for the principle of legality, a person who files an application for registration of a sign as an EU trade mark cannot rely, to his or her advantage and in order to secure an identical decision, on a possibly unlawful act previously committed to the benefit of his- or herself or of someone else. Moreover, for reasons of legal certainty and, indeed, of sound administration, the examination of any trade mark application must be stringent and full, in order to prevent trade marks from being improperly registered (see, to that effect, judgment of 10 March 2011, Agencja Wydawnicza Technopol v OHIM, C‑51/10 P, EU:C:2011:139, paragraphs 73, 75, 76 and 77).