Gepubliceerd op vrijdag 18 september 2009
IEF 8199
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Met de uitstraling van traditioneel roestvrijstalen bestek

CaterwareVzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 18 september 2009, KG ZA 09-665, Caterware B.V. tegen Sabert Corporation Europe S.A. & Depa Disposables (met dank aan Berber Brouwe en Gert-Jan van den Bergh, Bergh Stoop & Co)

Octrooirecht. EP gemetalliseerd kunststof bestekartikel voor voedselbediening. Vordering m.b.t. inbreuk afgewezen: Gerede kans dat het Europese octrooi waarop CaterWare zich beroept in een bodemprocedure nietig zal worden verklaard. Wapperverbod in reconventie afgewezen, wel rectificatie door CaterWare.

(…) 4.19. Ook de stelling van Caterware dat de gemiddelde vakman uitgaande van Spir-it op zoek zou gaan naar een verbeterde top coating in plaats van naar een ander metaal wordt verworpen. De gemiddelde vakman is immers juist op zoek naar een plastic bestek met metalen uitstraling zonder additionele coating. Dat de gemiddelde vakman zou trachten andere methoden om het uiterlijk van metalen bestek te benaderen te verbeteren, in het bijzonder die genoemd in de beschrijving van EP 573, zoals door Catenvare aangevoerd, wordt eveneens gepasseerd. Niet valt immers in te zien waarom de vakman, uitgaande van Spir-it, zijn toevlucht zou nemen tot een methode waaraan de in de beschrijving genoemde nadelen kleven, terwijl hem geen zwaarwegende nadelen bekend zijn van de bij de vervaardiging van het Spir-it bestek gebruikte methode van vacuum depositie.

4.20. Het voorgaande leidt tot de slotsom dat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter er een gerede kans bestaat dat conclusie 1 van EP 573 in elk geval voor zover het een metalen coating van roestvrij staal betreft in een bodemprocedure zal worden vernietigd wegens gebrek aan inventiviteit.

4.21. Naar voorlopig oordeel ontbeert ook conclusie 14 inventiviteit, in elk geval voor wat betreft de werkwijze voor de vervaardiging van een met roestvrij staal gemetalliseerd bestek. Het was de gemiddelde vakman bekend dat verschillende plastics konden worden voorzien van een metalen coating met gebruikelijke metallisatiemethoden. (…) Zoals uit het voorgaande volgt is de voorzieningenrechter van oordeel dat in de keuze van roestvrij staal geen inventieve maatregel is gelegen zodat naar voorlopig oordeel een gerede kans bestaat dat conclusie 14,  in elk geval voor wat betreft het aanbrengen van een roestvrijstalen coating, in een nietigheidsprocedure evenmin stand zal houden. 

Lees het vonnis hier of inmiddels ook hier (pdf Rechtbank Den Haag)