Gepubliceerd op dinsdag 19 juni 2007
IEF 4207
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Nauwelijks nageleefd (3)

pls.gifKamervragen met antwoord. Antwoorden op de schriftelijke vragen van het kamerlid Halsema van de Tweede Kamer der Staten-Generaal aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de minister van Justitie (ingezonden d.d. 24 mei 2007, kenmerk 2060716050).

Vraag 3: Wat is uw mening over het eventueel dwingen door de Publieke Omroep om auteursrechten in een ‘buy out’af te staan?

"Zoals bij de beantwoording van vraag 2 reeds is aangegeven staat de wet niet in de weg aan een zogenaamde buy-out, mits de vergoeding billijk is en schriftelijk wordt overeengekomen. Het is de opdracht van de publieke omroep redelijke en realistische contracten af te sluiten voor multimediaal gebruik van rechten van makers. Makers hebben er evenals omroeporganisaties baat bij dat filmwerken het publiek, dat zich over verschillende platforms verspreid, blijven bereiken. Indien de exploitatie via verschillende platforms leidt tot extra inkomsten is het redelijk dat makers daar ook financieel in meedelen. Het is aan beide partijen om in goede onderhandeling hiervoor passende kaders te ontwikkelen. Daarbij kan van dwang geen sprake zijn. Als een buy-out niet billijk is, omdat niet genoegzaam rekening is gehouden met extra opbrengst van exploitatie via nieuwe distributiemethoden en –technieken, dan kan men met een gerede kans op succes naar de rechter stappen."

Vraag 5: Bent u bereid met de Publieke Omroep in gesprek te gaan of andere maatregelen te nemen waardoor het afkopen van auteursrechten aan nadere voorwaarden wordt verbonden?

 

"In het digitale medialandschap zal de publieke omroep zijn media-aanbod beschikbaar stellen langs steeds meer kanalen en gedurende een langere periode. Dit kan alleen als de publieke omroep daarvoor de rechten afdoende geregeld heeft. De positie van de makers vraagt daarbij bijzondere aandacht. Zij verkeren vaak in een zwakke(re) onderhandelingspositie ten opzichte van de publieke omroep. Het kabinet werkt aan een wetsvoorstel om hun positie te versterken door een wettelijke regeling van het auteurscontractenrecht. Het streven is er op gericht dit voorstel na het zomerreces ter consultatie voor te leggen aan betrokken partijen. Uiteraard ben ik daarnaast bereid in mijn gesprekken met de publieke omroep aandacht te vragen voor de positie van de makers."

Lees de antwoorden hier. Eerder bericht IEF 4028