Gepubliceerd op donderdag 31 januari 2008
IEF 5492
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Niet buitensporig en daarom aanvaardbaar

rmc.gifGerechtshof Amsterdam, 13 december 2007, M-Media B.V. tegen Taminiau Televison B.V.(met dank aan Diederik Donk, Intellectueel Eigendom Advocaten).

Wel gemeld, nog niet samengevat. Uitleg van een vaststellingsovereenkomst. Geen reden tot matiging boete. Slechts wanneer toepassing van een boetebeding tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, mag de rechter van zijn bevoegdheid gebruik maken.

M-Media heeft een overeenkomst gesloten met Taminiau voor het leveren van audiovisuele producties ten behoeve van een closed circuit televisiekanaal bij McDonalds restaurants. M-Media heeft op enig moment de betaling van de facturen van Taminiau stopgezet. Met betrekking tot deze achterstallige betaling is vervolgens een vaststellingsovereenkomst gesloten tussen partijen. Een aantal facturen wordt door M-Media betaald, inclusief een bedrag aan verbeurde boetes. Eén factuur laat M-Media echter onbetaald. Taminiau vordert in dit geschil betaling van die factuur opgehoogd met de overeengekomen boete. De rechtbank geeft Taminiau (grotendeels) gelijk.

In hoger beroep stelt M-Media zich op het standpunt dat een aantal facturen van vóór de datum van de vaststellingsovereenkomst, welke zijn betaald ná de datum van de vaststellingsovereenkomst, verrekend hadden moeten worden met de betalingsverplichting van M-Media zoals neergelegd in de vaststellingsovereenkomst. Per saldo zou M-Media dus naar haar mening meer hebben betaald dan waartoe zij op grond van de vaststellingsovereenkomst gehouden was.

Het Hof gaat niet mee in de door M-Media voorgestane uitleg van de vaststellingsovereenkomst. Het Hof is van mening dat M-Media onvoldoende heeft gesteld dat met de betaling van het in de vaststellingsovereenkomst genoemde totaalbedrag ook de facturen van vóór de vaststellingsovereenkomst zijn voldaan. In de bijlage van de vaststellingsovereenkomst zijn immers uitdrukkelijk de facturen vermeld die M-Media onbetaald heeft gelaten. De facturen waar het nu om gaat waren daar niet in gemeld. Bovendien acht het Hof het onbegrijpelijk dat, als de stelling van M-Media juist is, M-Media de betreffende facturen onder de expliciete vermelding van de factuurdata en factuurnummers na de datum van de vaststellingsovereenkomst heeft voldaan. Ook de overige omstandigheden die M-Media aanvoert leiden volgens het Hof niet tot een andere conclusie.

Het Hof ziet ook geen reden tot matiging van de door partijen overeengekomen boeteclausule.

“De in artikel 6:94 BW opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts plaats kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas als de toepassing van een boetebeding buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt, van zijn bevoegdheid gebruik mag maken. Daarbij zal de rechter niet alleen letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, maar ook op de aard van de overeenkomst, de inhoud en de strekking van het ebding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (NJ 2007, 262).”

Volgens het Hof heeft M-Media terecht aangevoerd dat de boete ten opzichte van het verschuldigde bedrag zeer hoog is. Desalniettemin ziet het Hof geen reden tot matiging nu beide partijen professioneel in de uitoefening van hun bedrijf hebben gehandeld en de afspraken expliciet in een vaststellingsovereenkomst hebben vastgelegd vanwege een bestaand geschil terzake door M-Media onbetaald gelaten facturen en de boetes het gevolg zijn van het wederom onbetaald laten van facturen. Daarbij neemt het Hof in aanmerking dat de omstandigheid dat er aan de boetes geen maximum is verbonden door M-Media had kunnen worden ondervangen door de nog openstaande factuur onderprotest te betalen, zoals zij al eerder had gedaan.

Lees het arrest hier.