Gepubliceerd op woensdag 6 april 2016
IEF 15840
Rechtbank Den Haag ||
6 apr 2016
Rechtbank Den Haag 6 apr 2016, IEF 15840; ECLI:NL:RBDHA:2016:3341 ((Archos tegen Philips)), https://ie-forum.nl/artikelen/niet-doelmatig-om-bodemprocedure-met-vro-te-voegen

Niet doelmatig om bodemprocedure met VRO te voegen

Rechtbank Den haag 6 april 2016, IEF 15840; ECLI:NL:RBDHA:2016:3341 (Archos tegen Philips)
Incident. Voeging bodemprocedure met procedure volgens het Versneld Regime in Octrooizaken (VRO) afgewezen. Niet doelmatig. De rechtbank acht de zaak niet geschikt voor de versnelde procedure omdat de eisende partij (Archos) daartoe niet heeft verzocht én voeging niet doelmatig zal zijn.

Vordering:
3.1. Philips vordert dat de hoofdzaak wordt gevoegd met de bij deze rechtbank aanhangige zaak met het zaaknummer / rolnummer C/09/504791 / HA ZA 16-137, zulks onder de voorwaarde dat laatstgenoemde procedure, die aanhangig is volgens het Versneld Regime in Octrooizaken (hierna: VRO), geen vertraging oploopt en met inachtneming van het in randnummers 17 en 18 van de incidentele conclusie vermelde voorstel.

Beoordeling:
4.2. De rechtbank stelt vast dat de onderhavige zaak en de ‘791-procedure gezien de feitelijke en juridische geschilpunten verknochte zaken zijn als bedoeld in artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Er is immers sprake van overlap tussen de juridische geschilpunten in beide zaken, zodat consistentie in beide uitspraken wenselijk is. Voor voeging als bedoeld in voormelde bepaling ziet de rechtbank evenwel geen aanleiding. Hiertoe wordt als volgt overwogen.

4.3. De ‘791-procedure betreft een VRO-zaak. Voeging met die procedure zou ertoe leiden dat de onderhavige procedure feitelijk ook onder het dat regime zou komen te vallen, zonder dat eisende partij daartoe heeft verzocht. Om de voeging te bewerkstelligen zou de onderhavige procedure voorts moeten worden vertraagd tot aan het (mogelijke) antwoord in reconventie in de ‘791-procedure. Indien partijen in de onderhavige zaak vervolgens – in afwijking van het VRO-regime – proceshandelingen zouden willen verrichten, zouden de zaken weer moeten worden gesplitst, dan wel zou de ‘791-procedure vertraging oplopen. In dat geval zal de voor voeging vereiste aanhouding van de onderhavige zaak achteraf onnodig blijken, dan wel zou niet langer zijn voldaan aan de door Philips aan de voeging verbonden voorwaarde. Tegen deze achtergrond acht de rechtbank voeging thans niet doelmatig. Een en ander neemt overigens niet weg dat op een later moment – hetzij op verzoek van (één van) partijen, hetzij ambtshalve – besloten kan worden tot (informele) rolvoeging.