17 mrt 12
Nietigverklaring octrooi EP 630 en afwijzing vorderingen Global Factories tegen Blisterpartner
Rb. Den Haag 6 september 2023, IEF 22498; ECLI:NL:RBDHA:2023:13290 (Global Factories tegen Blisterpartner). Global Factories B.V. heeft een octrooi (EP 630) op een medicijn schouwmachine en stelt dat Blisterpartner B.V. en de andere gedaagden met hun Pouch Inspector inbreuk maken op dit octrooi. Daarnaast vordert Global Factories een verbod op het gebruik van haar broncode en bedrijfsgeheimen, omdat Blisterpartner c.s. volgens haar auteursrechten heeft geschonden en onrechtmatig bedrijfsgeheimen heeft gebruikt. Blisterpartner c.s. betwist de inbreuk en stelt dat EP 630 nietig is wegens gebrek aan inventiviteit en onduidelijkheden na een wijziging. In reconventie vordert Blisterpartner c.s. de nietigverklaring van EP 630 en de opheffing van door Global Factories gelegde beslagen, die volgens haar onterecht zijn en een ontoelaatbare 'fishing expedition' vormen.
Global Factories heeft op 5 maart 2018 een akte van gedeeltelijke afstand ingediend bij Octrooicentrum Nederland (OCNL), waarmee de oorspronkelijke octrooiconclusies zijn aangepast en nieuwe conclusies 26 tot en met 29 zijn toegevoegd. Deze wijziging had tot gevolg dat het octrooi in gewijzigde vorm bleef bestaan en juridisch werd geacht met terugwerkende kracht te zijn aangepast, zoals bepaald in artikel 63 ROW. Blisterpartner c.s. voerde echter aan dat deze wijzigingen een ontoelaatbare uitbreiding van de beschermingsomvang vormden en in strijd waren met de rechtszekerheid. De rechtbank liet de vraag naar de toelaatbaarheid van de gedeeltelijke afstand in het midden, omdat de gewijzigde conclusies niet inventief bleken te zijn en daarom vernietigd moesten worden.
Hierdoor kwam de rechtbank niet toe aan de vraag of Blisterpartner c.s. inbreuk had gemaakt op het octrooi. Ook de overige vorderingen van Global Factories werden afgewezen: er werd geen bewijs gevonden voor auteursrechtinbreuk op de broncode en de stelling dat Blisterpartner c.s. onrechtmatig bedrijfsgeheimen had gebruikt, werd onvoldoende onderbouwd. Het door Global Factories gelegde conservatoire bewijsbeslag werd opgeheven, omdat de rechtbank het beslag ongegrond achtte. Eveneens werden de vorderingen tot exhibitie van bewijsmateriaal afgewezen. Global Factories werd veroordeeld tot betaling van € 124.895,10 aan proceskosten en moest de in beslag genomen documenten binnen drie werkdagen na het onherroepelijk worden van het vonnis teruggeven aan Blisterpartner c.s., onder een dwangsom van maximaal € 250.000.
5.6. Artikel 63 ROW8 bepaalt dat een octrooihouder (geheel of) gedeeltelijk afstand kan doen van zijn octrooi door inschrijving van een daartoe strekkende akte in het octrooiregister. Wanneer aan de formele eisen van artikel 63 lid 2 ROW is voldaan, wordt de akte ingeschreven in de registers. Daarmee is de afstand een feit en geldt voor het (Nederlandse deel van een Europees) octrooi vanaf dat moment en met terugwerkende kracht, de aldus gewijzigde tekst met werking erga omnes9. Dat was hier het geval; de pandhouder heeft zich akkoord verklaard met de wijzigingen. Een inhoudelijke toetsing door OCNL of enige andere instantie, vindt niet plaats, anders dan bij procedure over een beperking van een Europees octrooi bij het EOB. Afstand naar Nederlands recht is derhalve een eenzijdige handeling van de octrooihouder die afstand doet van (een deel van) het octrooi, dat met inschrijving van de akte (gedeeltelijk) komt te vervallen. In een sanctie op een afstand/wijziging die mogelijk verder gaat dan de in dit artikel bedoelde afstand, is in de ROW niet voorzien. Toetsing is slechts mogelijk wanneer in een rechterlijke procedure met betrekking tot het octrooi na afstand een nietigheidsverweer of -vordering wordt gevoerd en voor zover – al dan niet door de afstand – is voldaan aan de vereisten voor vernietiging op grond van artikel 75 ROW.
5.7. De rechtbank kan in deze zaak in het midden laten of en in hoeverre de gedeeltelijke afstand door Global Factories ‘toelaatbaar’ is en wat de octrooirechtelijke gevolgen van ‘ontoelaatbaarheid’ zijn voor de vorderingen van Global Factories, omdat de aangepaste conclusies, ervan uitgaande dat ze toelaatbaar zijn, niet inventief zijn.