Nieuwheidsgebrek octrooi HP wegens afwezigheid structurele verschillen met stand van de techniek
Rechtbank Den Haag 25 november 2015, IEF 15476; ECLI:NL:RBDHA:2015:13401 (Hewlett-Packard tegen Digital Revolution)
Europees octrooi. Inbreuk en geldigheid. HP is houdster van EP 617. Zij stelt dat Digital Revolution door het aanbieden van een wezenlijk bestanddeel van de werkwijze van EP 617 inbreuk maakt dit octrooi en vordert een inbreukverbod. Volgens de rechter is, in het licht van VRO, vermeerdering grondslag van eis in conventie in strijd is met de goede procesorde. De geclaimde printercartridge wordt niet nieuw geoordeeld wegens afwezigheid structurele verschillen met stand van de techniek. Conclusie 1 van het octrooi wordt nietig verklaard en inbreuk is niet meer mogelijk. De vorderingen worden afgewezen.
4.15. Nu deze (naar hun aard) voor een ieder nieuwe verweren van Digital Revolution tegen de indirecte inbreuk door de procedurele keuzes van HP pas ter zitting aan de orde zijn gekomen, heeft de rechtbank zich daar ook niet, althans onvoldoende op kunnen voorbereiden, net zo min als HP zelf op de daartegen ad hoc door Digital Revolution gevoerde verweren. Het debat daarover is zodoende dermate summier geweest dat de rechtbank niet in staat is (gesteld) een weloverwogen en goed geïnformeerd oordeel over de gestelde indirecte inbreuk op conclusie 7 te vormen. Door de (fundamentele) grondslagwijziging is in wezen een nieuwe zaak ontstaan, die zich in dit geval niet met het door HP zelf aangevraagde (en ook niet door haar losgelaten) VRO-regime laat verenigen.
4.31. De rechtbank is van oordeel dat het gereserveerd, aangewezen of bestemd zijn van een of meer geheugenadressen voor bepaalde (typen) gegevens (om foutdetectiecodes te ontvangen en op te slaan) geen fysiek/structureel onderscheid impliceert ten opzichte van de Paulsen-cartridge. Het octrooi openbaart ook niet (expliciet of impliciet) dat de validatievelden structureel anders zijn dan de overige geheugenplaatsen. Het verschil in bestemming tussen validatievelden (voor foutdetectiecodes) en opslagdeel (voor gegevens betreffende de cartridge) impliceert ook niet enig structureel verschil tussen het geheugen voor validatievelden en het opslagdeel. Het onderscheid tussen deze delen is puur functioneel en wordt door (de controller van) de printer gemaakt. Ten aanzien van het andere door HP genoemde aspect van ‘geconfigureerd’ zijn, te weten het niet write protected zijn van een geheugenadres, geldt dat nergens uit blijkt dat de betreffende geheugenadressen van de Paulsen-geheugenchip write protected zouden zijn. Daarnaast heeft HP niet toegelicht wat een write protected geheugenadres structureel anders maakt dan een niet-write protected geheugenadres. Anders gezegd, niets verhindert (de controller van) de printer om de betreffende geheugenadressen in de geheugenchip van de Paulsen-cartridge de geoctrooieerde bestemmingen te geven.
4.32. De conclusie van het voorgaande is dat kenmerk f., hoewel ingekleed als een structureel kenmerk - in die zin dat ‘validatieveld’ en ‘opslagdeel’ structurele elementen suggereren - slechts een puur functioneel kenmerk is zonder implicaties voor de structuur van de geheugeneenheid. Er worden (door de controller van de printer bij gebruik) als het ware slechts ‘stickers’ geplakt op of namen gegeven aan bepaalde onderdelen van het geheugen. Daarmee kan dit kenmerk de geclaimde cartridge geen nieuwheid verschaffen ten opzichte van de Paulsen-cartridge.