Gepubliceerd op donderdag 20 september 2007
IEF 4714
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Nooit openbaar gemaakt (2)

jdn.gifJoris Deene (Universiteit Gent en advocaat): Korte reactie op de annotatie (IEF 4710) van M. Koedoor bij Hof Brussel 4 september 2007.

Terecht plaatst M. Koedooder een kritische kantekening bij de juridische constructie die door het hof van beroep te Brussel werd opgezet om aannemelijk te laten maken dat R. Kelly de compositie van de gebroeders Van Passel zou kunnen gehoord hebben. Alhoewel het werk van de broers Van Passel nooit publiek is verspreid, staat dit volgens het hof niet in de weg dat Kelly er kennis heeft van kunnen krijgen. Eén opname op een geluidsdrager volstond volgens het hof om de verdere verspreiding mogelijk te maken en er dus voor te kunnen zorgen dat Kelly de muziek te horen kreeg. Uit het arrest kan evenwel inderdaad niet afgeleid worden of het hof hier een loutere speculatie ontwikkelt dan wel of effectief een geluidsopname is voorgelegd. In ieder geval besluit het hof dat Kelly faalt in zijn bewijslast om aan te tonen dat ‘You are not alone’ een zelfstandig werk is.

Er is dus geen sprake van namaak als een componist, van een ander werk geen gebruik gemaakt heeft, het wellicht in het geheel niet kende, maar enkel een eigen werk heeft geschapen dat een zekere gelijkenis vertoont met het oudere werk. Het auteursrecht beschermt dus enkel tegen ontlening; het geeft geen monopolie op een bepaalde vormgeving. In feite kan dit normaliter weinig problemen geven. Een sprekende, maar toevallige gelijkenis tussen twee werken zal zich niet snel voordoen, omdat het ‘eigen karakter’ van een werk meestal op zoveel punten tot uitdrukking komt dat een wezenlijke gelijkenis eigenlijk niet denkbaar is zonder ontlening.

Het probleem speelt daarom vooral bij werken die naar verhouding weinig ruimte bieden voor een eigen inbreng van de auteur, zoals van toegepaste kunst, architectuur, fotografie, technische tekeningen e.a. (zie (zie Spoor, Verkade, Visser, Auteursrecht, Kluwer 2005, 166). Ook deuntjes die de top van de hitparade geraken bieden blijkbaar weinig speelruimte voor componisten. Zo hebben medewerkers van het Spaanse bedrijf Hit Song Science een computerprogramma ontwikkeld dat kan voorspellen of een nummer een hit zal worden of niet. Hits worden blijkbaar allemaal gekenmerkt door een aantal zelfde wiskundige patronen, waardoor het bedrijf de verschillende types van hits groepeerde in een aantal clusters. Valt een hit – eerder zeldzaam volgens het bedrijf – buiten de bestaande clusters, dan komt dit meestal door de tekstinhoud. Het computerprogramma kijkt alleen naar de wiskundige patronen in een lied, en niet naar de betekenis van de tekst. Zo kan het gebeuren dat vaderlandslievende liedjes vlak na 11 september of liedjes met uitdagend en opzwepend taalgebruik laag scoorden, maar toch hits werden

Of R. Kelly ooit het nummer van de broers Van Passel gehoord heeft, daar kan ik vanzelfsprekend geen uitspraak over doen. Wat ik wel wil aanstippen is dat het omgekeerd best mogelijk is. Meezingers vereisen een zekere herkenbaarheid bij het publiek en dus het bestaan van een latent aanwezig muzikaal erfgoed. De absoluut originele artiest is een extreem zeldzaam en wellicht denkbeeldig wezen, dat ergens op een geïsoleerde habitat zou moeten wonen waar reeds bestaande werken of tradities geen impressie hebben nagelaten. Twee oplossingen kunnen dan ook aangereikt worden. Ofwel de originaliteitsdrempel omhoog halen ofwel aanvaarden dat muziek vaak een culturele collage is. ‘(We) are not alone’, en dus ook de broers Van Passel niet.

JD