29 jan 2025
Uitspraak ingezonden door Lotte Oranje en Siebe van Cassel, Kennedy Van der Laan.
NRC mocht concluderen dat eiser gevaarlijke stoffen in rivier loost, artikelen niet onrechtmatig
Rb. Amsterdam 29 januari 2025, IEF ; ECLI:NL:RBAMS:2025:554 (Eisers tegen NRC). Deze zaak betreft een geschil tussen [eiser 1] B.V. en MEDIAHUIS NRC B.V. (hierna: NRC), over publicaties in de NRC die beschuldigingen bevatten over het lozen van gevaarlijke stoffen, zoals benzeen, en slechte arbeidsomstandigheden bij [eiser 1]. NRC berichtte dat [eiser 1] B.V. wekelijks tientallen liters kankerverwekkend benzeen ongezuiverd in een nabijgelegen rivier loost. Dit werd ondersteund door verklaringen van oud-medewerkers en documenten die NRC had ingezien. Daarnaast zouden volgens de NRC medewerkers van [eiser 1] B.V. zonder adequate bescherming en opleiding werken met gevaarlijke stoffen zoals benzeen, formaldehyde, fenol en naftaleen. Dit leidde tot meerdere ernstige bedrijfsongevallen, waarvan de meeste niet bij de Arbeidsinspectie zijn gemeld. [eiser 1] B.V. stelt dat de publicaties van NRC onrechtmatig zijn omdat ze onjuiste en ongefundeerde beschuldigingen bevatten over het lozen van gevaarlijke stoffen en slechte arbeidsomstandigheden. Er zou hiervoor onvoldoende feitelijke onderbouwing zijn, en NRC zou niet de nodige journalistieke zorgvuldigheid in acht hebben genomen door geen hoor en wederhoor te hebben toegepast. [Eiser 1] B.V. vordert rectificatie van onjuiste en schadelijke publicaties, een schadevergoeding voor reputatieschade en financiële verliezen, en een verbod op verdere schadelijke publicaties door NRC.
De rechtbank oordeelt dat de beschuldigingen in de publicaties van NRC voldoende steun vinden in het beschikbare bewijsmateriaal en dat de krant voorafgaand aan de publicaties zorgvuldig onderzoek heeft verricht, inclusief het raadplegen van documenten en verklaringen van oud-medewerkers. NRC heeft de vereiste journalistieke zorgvuldigheid betracht, onder meer door informatie te verifiëren en hoor en wederhoor toe te passen. Daarnaast weegt de rechtbank de vrijheid van meningsuiting van NRC, zoals beschermd onder artikel 10 EVRM, zwaarder dan de belangen van [eiser 1] B.V., mede gelet op het maatschappelijk belang van de besproken onderwerpen. Omdat de publicaties niet als onrechtmatig worden beschouwd, wijst de rechtbank de vorderingen van [eiser 1] B.V. af en veroordeelt haar tot betaling van de proceskosten.
4.36. Kortom, de uitingen in de publicaties zien op feitelijke gebeurtenissen. [eiser 1] betwist niet dat deze gebeurtenissen hebben plaatsgevonden, maar zij is het niet eens met de kwalificatie die NRC hieraan geeft. Volgens [eiser 1] is het logisch dat toezichthouders niet ingrepen, omdat er volgens haar ook geen sprake was van problemen of ongeregeldheden. [eiser 1] meent dat de toezichthouders onafhankelijk te werk gingen en als zij dus geen waarschuwing, boete of andere maatregel oplegden, dit betekende dat er niets fout was. NRC heeft de documenten anders geïnterpreteerd. NRC leidde uit hiervoor genoemde feitelijke gebeurtenissen af (dat tussen de waarschuwingen of voornemens tot last onder dwangsom, of meldingen bij de Arbeidsinspectie lange tijd heeft gezeten / soms lange tijd niets is ondernemen) dat de overheidsinstanties niet ingrepen terwijl dat wel nodig was omdat er sprake was van overtredingen. Op basis van de hiervoor genoemde feiten en wat in de documenten stond die NRC heeft ingezien, mocht NRC die interpretatie hieraan geven.