Oberlandesgericht Wien oordeelt ondanks bifurcation over geldigheid octrooi

Oberlandsgericht Wien 20 mei 2016, IEF 15981; IEFbe 1814 (B. Braun Melsungen tegen Becton Dickinson)
Het Oberlandesgericht Wien oordeelt in kort geding over octrooiinbreuk, nadat de Technische Kamer van Beroep in een oppositieprocedure tussen dezelfde partijen over de geldigheid van het octrooi heeft geoordeeld.

Ondanks dat Oostenrijk net zoals Duitsland bifurcation heeft, bekijkt het Oberlandesgericht of het octrooi, in het licht van de uitspraak van de EPO TBA prima facie geldig is en past dan de overwegingen van de TBA toe voor het bepalen van de beschermingsomvang. Letterlijke inbreuk is aangenomen en tevens is een recall bevolen. Het Formstein verweer (dat betrekking heeft op equivalentie) wordt afgewezen.

1.2 Das Rekursgericht erachtet die Rechtsbeständigkeit des Klagspatents damit – das Fehlen einer formellen Bindungswirkung nicht verkennend – für die Zwecke des Provisorialverfahrens als bescheinigt.

2.5 (…) Abgesehen davon, dass der „Formstein-Einwand“ nur im (Ausnahme-)Fall einer äquivalenten Verwirklichung (Patentverletzung) Berücksichtigung findet (die in der gegenständlichen Sache nicht vorliegt, weil sämtliche Merkmale des Hauptanspruchs des Klagspatents verwirklicht sind), ist bereits durch den Unterschied „Flansch“ (also Vorsprung in einer Bezugsebene) in D 2 versus „Ausnehmung“ (Vertiefung in einer Bezugsebene) im Klagspatent ein größerer Abstand der angegriffenen Ausführungsform zu D 2 als zum Klagspatent gegeben.

2.6 Im Ergebnis sind sämtliche anspruchsbegründende Merkmale des Klagspatents im Eingriffsgegenstand der Beklagten verwirklicht und ist daher der (unzulässige) Eingriff im Rahmen des Provisorialverfahrens zu bejahen.