Gepubliceerd op dinsdag 30 juli 2019
IEF 18615
Rechtbank Den Haag ||
5 jul 2019
Rechtbank Den Haag 5 jul 2019, IEF 18615; ECLI:NL:RBDHA:2019:7792 (Novartis tegen Teva), https://ie-forum.nl/artikelen/octrooi-hormoonreceptor-borstkanker-niet-inventief

Octrooi hormoonreceptor borstkanker niet inventief

Vzr. Rechtbank Den Haag 5 juli 2019, IEF 18615, LS&R 1722; ECLI:NL:RBDHA:2019:7792 (Novartis tegen Teva) Octrooirecht. Novartis maakt onderdeel uit van een farmaceutische bedrijf en is gericht op o.a. onderzoek en verhandelen van innovatieve geneesmiddelen. Ze is houdster van het EP 916 octrooi. Teva maakt deel uit van de Teva groep en houdt zich bezig met o.a. verhandeling van generieke en innovatieve geneesmiddelen. Teva is in Nederland houdster van marktvergunningen voor een generieke versie van everolimus, Everolimus Teva. In de SmPC32 en de bijsluiter voor de patiënt bij Everolimus Teva is opgenomen dat everolimus in combinatie met exemestaan geïndiceerd is voor de behandeling van hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker. Novartis vordert inbreukverbod voor Nederland aan Teva van geneesmiddelen die everolimus omvatten voor hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker, rectificatie en gebied Teva de hormoonreceptor-positieve gevorderde borstkanker uit haar (Nederlandse) handelsvergunningen voor Everolimus Teva te laten verwijderen. Het inbreukverbod is afgewezen omdat de ingeroepen octrooien voorshands niet inventief worden geacht.

Inventiviteit
4.14. Anders gezegd, bij gebreke van een reden (zoals een onverwacht, verbeterd effect, hetgeen bij de combinatietherapie van het octrooi niet aan de orde is zoals hiervoor overwogen), is een keuze van één alternatief dat naar verwachting werkzaamheid zal hebben tegen aBC uit vele, willekeurig en aldus niet inventief te achten.42 Novartis c.s. heeft die verwachting als zodanig ook niet (voldoende) betwist. Ofschoon volgens Johnston denkbaar is dat een combinatie van middelen antagonistisch werkt, is door Novartis c.s. niet aangevoerd dat dit bij everolimus in combinatie met exemestaan aan de orde was of dat de gemiddelde vakman de verwachting zou hebben gehad dat er sprake zou zijn van antagonisme.

4.16. De voorzieningenrechter acht het voorshands voldoende aannemelijk dat de vakman op de prioriteitsdatum ertoe zou worden gebracht de combinatie van everolimus met exemestaan te proberen met de verwachting dat dit in de behandeling tegen borstkanker werkzaam zou blijken. Daarmee is EP 603 niet inventief te achten en EP 246 (dat uitgaat van de combinatie van everolimus met een aromataseremmer) evenmin.