Gepubliceerd op donderdag 24 november 2011
IEF 10554
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Om te lezen

Helberger e.a., Digital content contracts for consumers, Analysis of the applicable legal frameworks and suggestions for the contours of a model system of consumer protection in relation to digital content contracts, IvIR 23 november 2011.

On the basis of the comparative analysis and extensive desk research, and mostly supported by the Law & Economics analysis, suggestions are made indicating how digital content contracts could be dealt with in a possible future legislative instrument. The recommendations include the application of (consumer) sales law to digital content contracts, with some specific provisions for digital content contracts. These include a tailormade rule with regard to the right to withdraw indicating that the cooling-off period starts when the contract is concluded, the exclusion of rules regarding price in case of gratuitous digital content contracts, and the introduction of a right to make a limited number of private copies, subject to express derogation by the trader. Furthermore, it is suggested that deviations from copyright law, infringement of privacy rights and bundling provisions be deemed or presumed to be unfair. Specific recommendations are made regarding the content and form in which pre-contractual information must be made available to the consumer. Finally, specific provisions regarding the protection of minors are introduced

P. Waters, N. Westpalm van Hoorn en P.Wisse, Interoperabel Nederland, Rijksoverheid november 2011.

Met voorwoord van @NeelieKroes. Interoperabiliteit laat zich niet begrenzen. De schaal voor informatieverkeer is de hele maatschappij, met zelfs internationaal bereik. De aanduiding elektronische overheid, bijvoorbeeld, is in dat opzicht alweer misleidend. Voor infrastructuur tellen niet primair de behoeften van overheidsinstellingen. Dat gelden ze voor fysieke wegen, bruggen, tunnels enzovoort tot en met verkeersregels evenmin.
Het draait om Interoperabel Nederland.

Ook voor informatieverkeer moeten we het perspectief eens proberen òm te draaien, een zetje in de maatschappelijke richting. Visie op onze samenleving verdient voorrang, met daarná pas opmerkingen wat er eventueel uit volgt voor zgn. interoperabiliteit en standaardisatie.

E. Angaud-Gaur, H. 5 Auteursrecht op internet: waarom moeilijk doen als het makkelijk kan?, Ntb.net.

Er worden, zowel nationaal als internationaal, veel discussies gevoerd over auteursrechten op het internet. Zijn ze wel te handhaven? En moet het auteursrecht ten behoeve van het internet niet drastisch worden aangepast? Het bijzondere is dat de wetgever nu juist voor het internet regels heeft gesteld die afwijken van de regels in de aloude (offline) wereld om ons heen. Aloude regels die over het algemeen heel goed werken en handhaafbaar blijken. Weinig mensen weten dit.

Laat ik als voorbeeld in grote lijnen het traditionele praktische auteursrechtelijke kader rond muziekgebruik schetsen. (Geen willekeurig voorbeeld uiteraard; muziek was de eerste cultuurvorm die nadrukkelijk en grootschalig met internetverspreiding en piraterij te maken kreeg; van die ervaring valt voor de journalistiek, maar ook voor bijvoorbeeld boeken en films veel te leren). Hoe is de vergoeding voor muziekgebruik over het algemeen geregeld?

J. Seignette, Noot bij Vrzr. Rechtbank ‘s-Gravenhage, 22 maart 2011 (Premier League/MyP2P), gepubliceerd in IER 2011/44.

Zie voor het vonnis IEF 9487. (...) Hier wringt dat wij geen uitgewerkt systeem hebben van mede-openbaarmaking. De gedachte dat meerdere partijen in meerdere of mindere mate direct aansprakelijk kunnen zijn voor een openbaarmaking lijkt door de rechtspraak uit de weg te worden gegaan. De faciliteringsjurisprudentie biedt de rechter hier een uitweg om de rechthebbende toch niet met lege handen naar huis te sturen. In Shareconnector overwoog het Amsterdamse Hof zonder verdere motivering dat de feiten geen steun boden om mede-openbaarmaking door bittorrent provider Shareconnector en de peers aan te nemen. In FTD/Eyeworks overwoog het Haagse Hof dat de figuur van medeopenbaarmaking mogelijkerwijs valt af te leiden uit artikel 31 Aw in verbinding met artikel 47 Sr en artikel 6:162 BW, waarvoor dan aldus het Hof in ieder geval vereist is een nauwe en bewuste samenwerking tussen FTD en de andere medeopenbaarmaker(s). Daarmee legt het Hof de lat hoog. En wellicht hoger dan vanuit civielrechtelijk opzicht gerechtvaardigd is.