Gepubliceerd op maandag 22 mei 2006
IEF 2098
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Ontoelaatbare disclaimer

Rechtbank 's-Gravenhage, 17 mei 2006, HA ZA 05-2019. Teva Pharmaceuticals Europe B.V. c.s. tegen MSD Overseas Manufacturing Co. (Ireland).

De rechtbank verklaart het Aanvullende Beschermingscertificaat (ABC) van MSD Overseas Manufacturing nietig, omdat de disclaimer in de hoofdconclusie van het Nederlandse basisoctrooi niet voldoet aan de criteria van de beslissingen G1/03 en G2/03 van de Grote Kamer van Beroep van het Europees Octrooibureau (EOB). De rechtbank ziet geen reden om deze rechtspraak niet toe te passen op een disclaimer in een Nederlands basisoctrooi dat is verleend onder het oude recht (onder de Rijksoctrooiwet 1910). 

MSD Overseas Manufacturing is houder van het ABC nummer 970038 dat alendroninezuur onder bescherming stelt. Het ABC is verleend op basis van een (tot aan de Afdeling van Beroep van de Octrooiraad) vooronderzocht Nederlands octrooi. Tijdens de verleningsprocedure is aan de hoofdconclusie van dit octrooi een disclaimer toegevoegd om het octrooi af te bakenen van een document uit de stand van de techniek waarnaar wordt verwezen als "Blum". Teva vordert nietigverklaring van het ABC en voert aan dat het basisoctrooi ongeldig is onder meer wegens ontoelaatbaarheid van de disclaimer in de hoofdconclusie. MSD Overseas Manufacturing vordert in reconventie een inbreukverbod.

Bij de beoordeling van de disclaimer verwijst de rechtbank naar de beslissingen G1/03 en G2/03 van de Grote Kamer van Beroep, waarin werd geoordeeld dat een disclaimer zonder basis in de oorspronkelijke stukken slechts geoorloofd is in drie gevallen: (i) als een uitsluiting van fictieve stand van de techniek, (ii) als een uitsluiting van een toevallige anticipatie en (iii) bij uitsluitingen van octrooiering om niet-technische redenen. De rechtbank passeert het verweer van MSD Overseas Manufacturing, verwijzend naar de Leidraad van het Bureau voor de Industriële Eigendom (BIE) (blz. 9-6), dat onder het oude recht een dergelijke disclaimer óók werd geaccepteerd indien sprake was van een "gewone" anticipatie. De rechtbank ziet geen reden om af te wijken van de genoemde rechtspraak van het EOB. 

De vraag die dan rest is of "Blum" een toevallige anticipatie is of een "gewone anticipatie". Volgens de uitspraken G1/03 en G2/03 is van een toevallige anticipatie eerst sprake indien het document zo weinig verwant en ver verwijderd is dat de gemiddelde vakman het document nimmer in beschouwing zou hebben genomen toe hij de uitvinding deed. Onder toepassing van dat criterium is de rechtbank van mening dat "Blum" geen toevallige anticipatie is. De disclaimer vormt derhalve ongeoorloofde toegevoegde materie. De disclaimer kan volgende de rechtbank niet, bijvoorbeeld langs de weg van een gedeeltelijke vernietiging, uit de conclusie worden verwijderd omdat dan uitbreiding van de beschermingsomvang zou optreden.

Aan de overige nietigheidsgronden komt de rechtbank niet meer toe.

Lees het vonnis hier.