Gepubliceerd op woensdag 2 november 2005
IEF 1140
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Oog in oog

Eiser voert al vanaf 1997 een optisch bedrijf te Amsterdam onder de naam OOG IN OOG. Verder is hij houder van het Benelux woordmerk OOG IN OOG. Gedaagde voert sinds 2001 een optisch bedrijf onder de naam OOG VOOR OOG te Moordrecht.

De rechtbank oordeelt (terecht) dat het teken OOG IN OOG niet zonder meer een verwijzing is naar een brillenwinkel. Bovendien verleent de dubbele lading het teken OOG IN OOG onderscheidend vermogen. Verder is er sprake van een sterke mate van overeenstemming tussen het merk OOG IN OOG en het teken OOG VOOR OOG. Aannemelijk is dat bij een groot deel van het in aanmerking komende publiek het onderscheid bestaande uit een ander voorzetsel, in het geheel niet zal worden opgemerkt en beide tekens als identiek worden ervaren. Naast de merkenrechtelijke vordering wordt tevens de vordering op grond van artikel 5a Handelsnaamwet toewijsbaar geacht.

De rechtbank toont derhalve oog voor het onderscheidend vermogen van het merk OOG IN OOG en gedaagde komt bedrogen uit. Lees - na deze flauwe woordspelingen - hier het vonnis.