Gepubliceerd op woensdag 18 oktober 2017
IEF 17200
Rechtbank Amsterdam ||
11 okt 2017
Rechtbank Amsterdam 11 okt 2017, IEF 17200; ECLI:NL:RBAMS:2017:7345 (Eiser tegen journaliste en Uitgeverij Luitingh-Sijthoff), https://ie-forum.nl/artikelen/oordeel-tot-nader-onderzoek-naar-de-vraag-of-aantijgingen-in-boek-over-sektarische-organisaties-onre

Oordeel tot nader onderzoek naar de vraag of aantijgingen in boek over sektarische organisaties onrechtmatig zijn

Rechtbank Amsterdam 11 oktober 2017, IEF 17200; ECLI:NL:RBAMS:2017:7345 (Eiser tegen journaliste en Uitgeverij Luitingh-Sijthoff) Voorlopige voorziening. Gedaagde is journaliste en heeft in 2013 een boek geschreven die is uitgegeven door Sijthoff. Het boek gaat over de ervaringen van personen met sektarische organisaties. In hoofdstuk 6 heeft gedaagde geschreven over een organisatie 'BSV' en over de daar werkzame [naam], beide namen zijn verzonnen. Een groot deel van de pers gaat er vanuit dat met deze namen wordt gedoeld op eisers. Eisers vorderen dat het boek onrechtmatig is en dat gedaagde en Sijthoff hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de geleden en nog te lijden schade. De rechter oordeelt dat het er alle schijn van heeft dat in het boek in hoofdstuk 6 met 'BVS' op eiser wordt gedoeld. In het licht van de door gedaagde overlegde stukken kan niet reeds op voorhand worden aangenomen dat de publicatie onrechtmatig is geweest. In de hoofdzaak moet nader onderzoek plaatsvinden naar de vraag of de aantijgingen in door gedaagde geschreven boek onvoldoende grondslag in de feiten vinden.

in de hoofdzaak

3.1. [eisers gezamenlijk] vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat het door [gedaagde sub 1] geschreven boek en haar uitlatingen in het boek en online onrechtmatig zijn en dat [gedaagde sub 1] en Sijthoff (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor de door [eisers gezamenlijk] geleden en nog te lijden schade. Verder vordert [eisers gezamenlijk] hoofdelijke veroordeling van [gedaagde sub 1] en Sijthoff tot een bij staat op te maken schadevergoeding (materiële schade aan de zijde van [eiser sub 1] en immateriële schade aan de zijde van [eiser sub 2] ), een aan [gedaagde sub 1] op te leggen verbod tot het verder openbaar maken en verveelvoudigen van delen van het boek en tot het herhalen van door [gedaagde sub 1] in het boek en tegenover de media geuite beschuldigingen aan het adres van [eisers gezamenlijk] , dit alles onder verbeurte van een dwangsom. Ook vordert [eisers gezamenlijk] dat [gedaagde sub 1] wordt veroordeeld tot publicatie van een rectificatie op de website [website] , het Facebookaccount “ [facebookaccount] ”, met een link naar de rectificatie op Facebook op het Twitteraccount [twitteraccount] en tot het plaatsen van een advertentie met de rectificatie op de website en in de papieren versie van het dagblad De Telegraaf, onder verbeurte van een dwangsom. [eisers gezamenlijk] vordert een ander uit te spreken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, en met veroordeling van [gedaagde sub 1] en Sijthoff in de kosten van de procedure.

4.2. [gedaagde sub 1] heeft in haar conclusie van antwoord in het incident gesteld dat zij niet publiekelijk wil bevestigen of ontkennen dat hoofdstuk 6 van het boek over [eiser sub 1] (en naar de rechtbank begrijpt) [eiser sub 2] handelt. Verder heeft zij betwist dat zij de namen van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] heeft onthuld. Voorts heeft [gedaagde sub 1] nadere bronnen aangevoerd die kort gezegd bevestigen dat de in het boek beschreven misstanden bij BVS zich bij [eiser sub 1] voordoen en dat dus de in het boek beschreven misstanden -indien toe te schrijven aan [eiser sub 1] - voldoende steun in de feiten vinden.

Het heeft er alle schijn van dat in het boek in hoofdstuk 6 met BVS op [eiser sub 1] wordt gedoeld en met [naam 1] op [eiser sub 2] . Uit de overgelegde stukken blijkt dat een groot deel van de pers daar in ieder geval vanuit gaat. [gedaagde sub 1] betwist het ook niet, maar wenst zich daarover niet uit te laten, zodat de rechtbank dat, in dit stadium als uitgangspunt zal nemen.

[gedaagde sub 1] heeft gemotiveerd betwist dat de aantijgingen in het boek richting [eisers gezamenlijk] onvoldoende grondslag in de feiten vinden. Daartoe zal nader onderzoek moeten plaats vinden. Dat zal in de hoofdzaak moeten plaatsvinden. In het licht van de door [gedaagde sub 1] overgelegde stukken en verklaringen kan niet reeds op voorhand worden aangenomen dat de publicatie onrechtmatig is geweest. Reeds om deze reden kunnen de gevorderde voorzieningen niet worden toegewezen.

in de hoofdzaak

4.7. De zaak zal worden verwezen naar de rol voor conclusie van antwoord.

4.8. Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.