Gepubliceerd op woensdag 18 oktober 2006
IEF 2768
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Op straffe van

estr.JPGRechtbank ’s-Gravenhage, 17 oktober 2006, KG ZA 06-1120, Executiegeschil. Estrad B.V. tegen Schultink.

In een eerder Kort Geding vonnis (eerder bericht en vonnis hier) is Estrad veroordeeld om elke inbreuk op het Nederlands octrooi van Schultink te staken en gestaakt te houden, op straffe van een dwangsom van EUR 10.000,-- per dag.. Een distributeur van Estrad is via haar website het inbreukmakende artikel blijven aanbieden, waarop Schultink een exploit heeft betekend aan Estrad houdende opeising dwangsommen, voor een bedrag van €320.000. Hoewel de Kort Geding rechter overweegt dat de inbreuk door de distributeur in dit geval aan Estrad valt toe te rekenen, schorst ze toch de verdere executie van het eerdere vonnis.

Estrad is een websiteovereenkomst aangegaan met haar exclusieve distributeur I + A Products, die I + A Products onder meer gerechtigd om de domeinnaam www.estrad.nl te voeren. Deze webpagina heeft als aanhef: "Welkom bij Estrad Specialists in Water Quality Equipment", direct daaronder gevolgd door een zeer in het oog springend zwart Estrad logo. Een nieuwsitem op de website wordt "ondertekend" met Estrad BV. In confesso is dat de op deze website aangeboden inrichting (BIOSIEVE, een zeefbak gebruikt voor het filteren van visvijverwater) onder de beschermingsomvang van het octrooi van Schultink valt.

Volgens Estrad heeft zij geen enkele bemoeienis met,  noch invloed op, de inhoud van de betreffende website uit hoofde van de website overeenkomst met haar exclusief distributeur. De betreffende website staat niet op haar naam, maar op naam van I + A Products.

De Kort Geding rechter overweegt dat blijkens de wijze waarop middels deze website in naam van Estrad naar buiten wordt getreden, het er voorshands voor moet worden gehouden dat deze uitingen minstgenomen in nauwe samenspraak met Estrad geschieden. Wat er verder zij van de gesloten websiteovereenkomst, het zich beweerdelijk enerzijds op deze wijze buiten staat stellen invloed uit te kunnen oefenen op de website van haar exclusief distributeur, maar anderzijds toestaan dat deze distributeur onder de aanduiding Estrad aan het handelsverkeer deelneemt, komt in die omstandigheden voor risico van Estrad en betreft geen situatie van onmogelijkheid als bedoeld in art. 611d Rv. Ook verwacht de Kort Geding rechter dat het aanbieden van de BIOSIEVE op de website in een bodemprocedure gezien zal worden als octrooi-inbreuk, die voor risico van Estrad komt.

Iets heel anders is evenwel de vraag of daardoor dwangsommen zijn verbeurd en
zo ja voor welk bedrag. Daartoe is nader onderzoek nodig, dat gereserveerd dient te
blijven voor de bodemprocedure. Niet alleen zal de bodemrechter bij de beoordeling
daarvan immers in overweging kunnen betrekken de (onbestreden) omstandigheden
dat Schultink

a) Estrad niet heeft gewaarschuwd dat zij tot betekening van het vonnis over zou gaan
b) Estrad vervolgens evenmin heeft gewaarschuwd dat zij in het voorkomen van de BIOSIEVE op de website van estrad.nl / i+a-products.nl een (voortdurende) overtreding van het inbreukverbod zag (waarbij tevens van belang is
c) dat zij I + A Products zelf terzake vervolgens in het geheel niet (en al helemaal niet terstond) heeft aangesproken uit hoofde van octrooi-inbreuk) en
d) vervolgens nog eens zonder daarvoor enige steekhoudende reden te verschaffen 32
dagen heeft gewacht alvorens kenbaar te maken dat aanspraak werd gemaakt op verbeurde dwangsommen.

Daarenboven is door Estrad onweersproken gesteld dat zij direct na wijzen van het vonnis van 6 juni 2006 aan het vonnis heeft voldaan, onder meer door direct haar leveranties aan I + A Products te staken. Uit bedoeld nader onderzoek in de bodemprocedure zou naar voren kunnen komen dat als consequentie van deze leveringsstop aan I + A Products, alleen "op papier" (via meerbedoelde website) is aangeboden, terwijl daadwerkelijke levering door I + A Products aan afnemers al niet meer mogelijk was vanaf datum vonnis. Of in die situatie dan nog sprake is van het verbeuren van dwangsommen van de alsdan naar voorlopig oordeel mogelijk als bagatel aan te merken overtreding van het inbreukverbod, kan eerst definitief na verder onderzoek in de bodemprocedure worden beslist. De voorzieningenrechter acht thans reeds de verwachting gerechtvaardigd, dat in die bodemprocedure zal worden geoordeeld dat – zo al dwangsommen zijn verbeurd – dit in verband met het vorenoverwogene voor een (mogelijk zeer aanzienlijk) lager bedrag het geval zal zijn dan de aanspraak van in hoofdsom € 320.000,- die Schultink thans jegens Estrad geldend
meent te kunnen maken.

Naar voorlopig oordeel werpen deze omstandigheden zodanig gerede twijfel op omtrent de verschuldigdheid en hoegrootheid van eventueel verbeurde dwangsommen, dat aanleiding wordt gezien tot ingrijpen in kort geding door middel van schorsing van de executie ex art. 438 lid 2 Rv, totdat omtrent één en ander in een bodemprocedure zal zijn beslist. Ter voorkoming van verdere executiegeschillen zal worden bepaald dat die executieschorsing van kracht blijft, totdat in de betreffende bodemprocedure een uitvoerbare beslissing is gegeven, dan wel het geschil uit die bodemprocedure anderszins definitief tot een einde is gebracht.

Lees het vonnis hier.