Gepubliceerd op donderdag 21 december 2006
IEF 3116
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Openstaande facturen

Rechtbank 's-Gravenhage 20 december 2006, rolnr. 227495/ HA ZA 04-2895, Weasly Pack International LTD. tegen Arnold & Siedsma advocaten en octrooigemachtigden.

Retentierecht van octrooigemachtigde op dossiers cliënt, schade uit vermeende tekortkoming octrooigemachtigde, verrekening met achterstallige betaling?

Arnold & Siedsma (A&S) behandelde sinds 1998 de octrooi-aanvragen van Weasy Pack. Weasy Pack heeft A&S in 2003 (gefaseerd) verzocht alle dossiers over te dragen aan een ander octrooibureau. Bij het laatste verzoek de resterende dossiers over te dragen heeft A&S zich beroepen op het retentierecht omdat Weasy Pack sinds oktober 2002 een achterstand in betaling had opgebouwd ter grootte van EUR73.291,63. Nadat op 27 februari 2004 ten behoeve van A&S een bankgarantie van EUR75.000,- is gesteld, zijn de resterende dossiers aan het andere octrooibureau overgedragen.

Weasy Pack vordert in conventie een verklaring voor recht dat zij A&S niets meer verschuldigd is en vraagt, naast opheffing van de bankgarantie, een schadevergoeding wegens tekortkoming in de nakoming door A&S. A&S vorderen in reconventie betaling van de openstaande facturen.


Weasly Pack betoogt in de eerste plaats dat zij aanspraak maakt op vermindering van de declaraties omdat de tarieven voor vervolgwerkzaamheden (na depot) bijzonder hoog zouden zijn in vergelijking met andere kantoren. Dit beroep gaat volgens de rechtbank niet op omdat A&S sinds ongeveer 1998 de octrooiaanvragen voor Weasy Pack verzorgt en sinds die tijd Weasy Pack regelmatig heeft gefactureerd. Al die jaren heeft Weasy Pack zonder bezwaar de facturen voldaan. A&S hebben de tarieven in die tijd niet gewijzigd (afgezien van een inflatiecorrectie). A&S mocht uit het handelen van Weasy Pack afleiden dat Weasy Pack de facturen (en daarmee ook de tarieven) heeft aanvaard.


De rechtbank stelt dat A&S wel degelijk een retentierecht heeft op grond van de artikelen 3:290 en 6:52 lid 1 BW, nu sprake is van een opeisbare vordering. Het uitoefenen van het retentierecht wordt in dit geval niet gezien als in strijd met de redelijkheid en billijkheid. A&S heeft gedurende de retentietijd de octrooiportefeuille van Weasy Pack, die zij onder zich hield, niet onzorgvuldig beheert (althans is dit gesteld noch gebleken).


Weasy Pack vordert schadevergoeding als gevolg van tekortkoming door A&S omdat A&S zou hebben verzuimd om een internationale octrooi-aanvraag tijdig om te zetten in Japan. Weasy Pack beroept zich op verrekening van deze schadevergoeding met de openstaande facturen. De rechtbank wijst echter ook deze vordering af, omdat niet is gebleken dat A&S tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis. A&S heeft Weasy Pack ten minste twee maal tijdig verzocht om opdracht te geven om de internationale octrooi-aanvraag in Japan in te dienen. Weasy Pack heeft, volgens de rechtbank, verzuimd tijdig een opdracht te geven aan A&S. Weasy Pack komt geen beroep toe op schadevergoeding. Daarnaast kan zij zich so wie so niet beroepen op verrekening omdat zij een schadevergoeding heeft gevraagd die 'nader moet worden opgemaakt staat'. Om voor verrekening in aanmerking te komen moet de schade op eenvoudige wijze zijn vast te stellen. Dat is hier dus niet het geval. De rechtbank wijst alle vorderingen van Weasy Pack af en veroordeelt haar de openstaande facturen van A&S te betalen.


Lees het vonnis hier.