Gepubliceerd op maandag 16 februari 2009
IEF 7576
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Pauzepraat

Rechtbank 's-Gravenhage 13 februari 2009, KG ZA 08-1545. Pretium Telecom B.V. tegen de TROS (Met dank aan Pauline Kuipers, Bird & Bird)

Onrechtmatige publicatie, geen 'ne bis in idem', rectificatie.

Na een tweetal kort geding procedures tussen partijen vordert Pretium onder meer uitzendingen van Tros Radar, waarin met een verborgen camera opgenomen beelden worden vertoond van een cursus bij een callcenter van CPM (dat telefonisch klanten werft voor Pretium) van de websites www.uitzendinggemist.nl en www.trosradar.nl te verwijderen.

De Tros beroept zich allereerst op schending van het ne bis in idem beginsel, althans op een verkapt hoger beroep van Pretium tegen de vonnissen van de voorzieningenrehcter van de rechtbank Amsterdam. Het verweer treft geen doel: "Aan een vonnis in kort geding komt geen gezag van gewijsde toe als bedoeld in artikel 236 Rv. De vonnissen van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 22 en 30 september 2008 bevatten slechts voorlopige oordelen en beslissingen waaraan partijen niet in de bodemprocedure en evenmin in een later kort geding gebonden zijn (vergelijk Hoge Raad 16 december 1994, NJ 1995, 213). Indien zich na het wijzen van deze vonnissen nieuwe feiten voordoen - zoals met de bestreden tv-uitzendingen en internetcolumn thans het geval is - kan Pretium haar mede daarop gebaseerde vorderingen door de rechter hernieuwd laten beoordelen. Verder valt niet goed in te zien waarom een eventuele toewijzing van de vorderingen in dit kort geding zou botsen met de eerdere afwijzing door de door de voorzieningenrechter te Amsterdam en zo aanleiding zou kunnen geven tot executiegeschillen."

Ten aanzien van het spanningsveld tussen het recht op de vrijheid van meningsuiting enerzijds en het recht op bescherming van de eer en goede naam en de persoonlijke levenssfeer anderszijds komt het aan op de beoordeling van de twee verwijten die worden gemaakt, te weten dat consumenten zich overrompeld, overvallen en misleid voelen door de wijze waarop zij door Pretium worden benaderd en in de tweede plaats dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.

"Ten aanzien van het eerste verwijt is de conclusie in dit kort geding dat de Tros aannemelijk heeft gemaakt - in een mate die in een kort geding voldoende is te achten - dat zij hiervoor goede gronden heeft. [...] Het maatschappelijke belang, zoals door de Tros toegelicht, geeft hier de doorslag. Anders ligt dit met het (tweede) verwijt, te weten dat Pretium zich met name richt op kwetsbare consumenten, ouderen in het bijzonder.[...] De slotsom is dan ook dat hier het belang dat de Tros voorstaat, moet wijken voor het belang van Pretium."

Lees het vonnis hier.