Gepubliceerd op donderdag 16 november 2023
IEF 21777
Rechtbanken ||
15 nov 2023
Rechtbanken 15 nov 2023, IEF 21777; ECLI:NL:RBAMS:2023:7180 (Eiser tegen BIND, VPRO, Humanistische omroep), https://ie-forum.nl/artikelen/podcast-en-film-over-de-deventer-moordzaak-zijn-niet-onrechtmatig

Ingezonden door Ron Lamme, Laura Broers, AC&R en Sander Dikhoff, Dikhoff & Van Dongen Advocaten

Podcast en film over de Deventer Moordzaak zijn niet onrechtmatig

Rb. Amsterdam 15 november 2023, IEF 21777; ECLI:NL:RBAMS:2023:7180 (Eiser tegen BIND, VPRO, Humanistische omroep). Eiser is (onder andere) een onderzoeksjournalisten en heeft eigen onderzoek gedaan naar “De Deventer Moordzaak”. In 2011 is hij zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk veroordeeld voor onrechtmatige publieke uitingen die hij heeft gedaan over de door hem aangewezen verdachte. Over de nasleep in de media van de moord is in 2021 een podcast gemaakt genaamd “De Deventer Mediazaak”. Deze podcast is een coproductie van BIND met Argos van VPRO/Human. Vervolgens is er een film geproduceerd door BIND genaamd “De Veroordeling”, wat een verfilming is van het boek over de zaak dat in 2009 verscheen. In deze zaak dient er gekeken te worden of de podcast en de film onrechtmatig zijn jegens de eiser. Eiser vordert dat BIND, VPRO en Human onrechtmatig jegens hem hebben gehandeld met de openbaarmaking van podcast. Voorts vordert eiser dat BIND onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld met de openbaarmaking van de film. Eiser stelt hiertoe dat de podcast en de film onterecht een negatief beeld van hem in de nasleep van de Deventer Moordzaak hebben geschetst.

Met betrekking tot de podcast gaat de rechtbank in op de punten waarvan eiser stelt dat er beschuldigingen jegens hem worden gedaan en waar hij zwart wordt gemaakt zonder dat daarvoor enige aanleiding bestaat in het beschikbare feitenmateriaal. De aangehaalde uitingen door eiser zijn volgens de rechtbank niet onrechtmatig jegens hem, omdat de uitingen zijn gedaan door geïnterviewden. De voor de podcast verantwoordelijke partijen kunnen niet worden aangesproken op uitlatingen van geïnterviewden, tenzij zij ervan op de hoogte zouden zijn dat wat de geïnterviewden zeggen onwaar is. Hiermee komt de rechtbank tot de conclusie dat de podcast niet de goede naam en eer aantast van eiser of anderszins onrechtmatig jegens hem is. Met betrekking tot de film stelt de rechtbank dat een film extra bescherming geniet wanneer deze bijdraagt aan het maatschappelijk debat. Het staat de maker van een film vrij om aan feiten een fictief element toe te voegen. De kijker moet erop worden gewezen dat de film is gebaseerd op gedramatiseerde feiten. Dit heeft de filmmaker gedaan. Het betoog van eiser dat de film ten onrechte wordt gepresenteerd als objectieve waarheid houdt dus geen stand. Hiermee komt de rechtbank tot de conclusie dat de film niet de goede naam en eer aantast van eiser. Hieruit vloeit voort dat de film niet onrechtmatig is jegens eiser. De rechtbank wijst het gevorderde af. De podcast en de film zijn niet onrechtmatig jegens eiser.

4.20.4. De stelling van [eiser] dat uit deze uitspraken de onrechtmatigheid van de Podcast blijkt, wordt niet gevolgd. [gedaagde 3] heeft voor de Podcast personen geïnterviewd die een rol hebben gespeeld in de media over de Deventer Moordzaak, en zij vertellen daarover. Daarbij is ook de rol van [eiser] een belangrijk onderdeel omdat hij een prominente rol heeft gespeeld in de media over de Deventer Moordzaak. De Podcast is in die zin dus op feiten gebaseerd. De wijze waarop de geïnterviewden praten over [eiser] is hun mening over hoe in 2006 de grote media-aandacht voor de klusjesman tot stand is gekomen, en ook hun eigen rol daarin. Dit is dus niet de mening van [gedaagde 3] (maker), BIND (producent), VPRO of Human (financiers). Hetgeen door die personen is gezegd, kan niet worden vereenzelvigd met een uiting van [gedaagde 3] als maker, BIND als producent of VPRO en Human als financiers.

4.22.Uitgangspunt is dat de voor de podcast verantwoordelijke partijen niet kunnen worden aangesproken op de uitlatingen van geïnterviewden, tenzij zij ervan op hoogte zouden zijn dat wat de geïnterviewden zeggen onwaar is of als de publicatie eenzijdig bericht over de persoon waarover wordt gesproken of dat die persoon niet in de gelegenheid is gesteld zijn visie te geven. Daarop wordt onder 4.26 en verder nader ingegaan.

4.27.In aanvulling op hetgeen onder 4.6 is overwogen is ook van belang dat krachtens vaste rechtspraak, zoals onweersproken aangehaald door BIND en [gedaagde 3] , artistieke uitingen, zoals een speelfilm, extra bescherming genieten wanneer deze bijdragen aan een maatschappelijk debat, zoals de Film3. Verder mag in een film gebaseerd op feiten worden afgeweken van de daadwerkelijke gebeurtenissen, zoals BIND en [gedaagde 3] onweersproken en terecht hebben betoogd. Het staat de makers van een film vrij om aan die feiten een fictief element toe te voegen4. Van belang daarbij is wel dat de gemiddelde kijker erop wordt gewezen dat de film is gebaseerd op feiten die voor de film zijn gedramatiseerd.

4.29. Het betoog van [eiser] dat de Film ten onrechte wordt gepresenteerd als objectieve waarheid is dus onjuist. Met de voor- en aftiteling hebben de makers duidelijk gemaakt – in ieder geval voor de gemiddelde kijker – dat de in de Film getoonde gebeurtenissen zijn gebaseerd op feiten die voor de Film zijn gedramatiseerd.