Gepubliceerd op dinsdag 13 december 2022
IEF 21143
HvJ EU ||
22 jul 2022
HvJ EU 22 jul 2022, IEF 21143; (Inditex), https://ie-forum.nl/artikelen/prejudiciele-vraag-over-de-bewoordingen-in-het-bijzonder

Prejudiciële vraag over de bewoordingen "in het bijzonder"

Tribunal Supremo (Spanje) 22 juli 2022, IEF 21143, IEFbe 3595; C-361/22 (Inditex) via MinBuza. Buongiorno is een provider voor informatiediensten via internet en het mobiele telefoonnetwerk. Ter promotie van een nieuw type abonnement organiseerde zij een reclamecampagne waarbij als welkomstgeschenk nieuwe abonnees deel konden nemen aan een loterij waarbij een ZARA-cadeaubon ter waarde van 1 000 EUR te winnen viel. Inditex heeft tegen Buongiorno een vordering ingesteld wegens het gebruik van het teken "Zara" in de vermelde reclamecampagnes op grond van artikel 34, lid 2, onder b) van de Spaanse merkenwet, vanwege het uit de reputatie van het merk getrokken voordeel en de afbreuk aan de reputatie van het merk. Buongiorno voert aan de andere kant aan dat het om een incidenteel gebruik ging, waarbij dit teken niet als merk is gebezigd. Het betrof veeleer een verwijzend gebruik dat onder het bij artikel 37 lid, 1, onder c) Spaanse merkenwet (de Europeesrechtelijke equivalent is artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 89/104/EG ) geregelde rechtmatige gebruik van andermans onderscheidende tekens valt.

De verwijzende rechter twijfelt met name of de bewoording "in het bijzonder" uit artikel 14, lid 1, onder c) van richtlijn 2015/2436 strekt tot verduidelijking van wat moet worden geacht impliciet te zijn opgenomen in artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 89/104/EG, dan wel of deze zinsnede strekt tot uitbreiding van de reikwijdte van het verwijzende gebruik dat onder deze beperking van de aan het merk verbonden rechten valt. 

Predjudiciële vraag:

Moet artikel 6, lid 1, onder c), van richtlijn 89/104/EG aldus worden uitgelegd dat de beperking van de aan het merk verbonden rechten impliciet ook ziet op de meer algemene gedraging waarnaar artikel 14, lid 1, onder c), van richtlijn (EU) 2015/2436 thans verwijst: ‚gebruik [...] van [...] het merk met het oog op de identificatie van of de verwijzing naar waren of diensten als die van de houder van dat merk’?