Gepubliceerd op dinsdag 24 juli 2007
IEF 4424
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Productontwikkeling

Rechtbank ’s-Gravenhage, 23 juli 2007, KG ZA 07-652. Vercoelen en Inno Nautic B.V. tegen Cuckoo Company B.V.

Kort geding inzake overdracht octrooiaanvraag. Verbintenissenrecht, geen octrooirecht. Cuckoo Company heeft nadere overeenkomst tot overdracht ontbonden op grond van uitblijven betaling door Inno Nautic. De vordering tot overdracht wordt afgewezen.

Vercoelen is uitvinder van een pop-up tank voor vloeistof, en staat als zodaig vermeld in het Nederlands octrooi. Inno Nautic heeft aan Cuckoo Company opdracht gegeven voor productontwikkeling van een tank op basis van het octrooi. Cuckoo Company heeft Inno Nautic geadviseerd een nadere octrooiaanvraag voor de tank te doen. Cuckoo Company heeft de aanvraag op eigen naam ingediend. In dit geding vordert Vercoelen veroordeling van Cuckoo Company tot overdracht van de octrooiaanvraag op naam van Vercoelen.

Volgens Vercoelen zouden partijen nader zijn overeengekomen dat Cuckoo Company de octrooiaanvraag aan Vercoelen zou overdragen tegen betaling van de kosten van de aanvraag. Cuckoo Company beroept zich onder meer op de ontbinding van de tussen partijen gesloten overeenkomsten.

Volgens de voorzieningenrechter spitst de discussie tussen partijen zich toe op de vraag of voldaan is aan de gestelde voorwaarden voor betaling en of de vorderingen aldus opeisbaar zijn geworden.

Gekeken wordt naar de voorwaarden die door partijen per brief zijn afgesproken.  Bij betaling van Euro 37.500 door Vetus (een onderneming die een licentie op het octrooi wil) aan Inno Nautique en  na goedkeuring van de tank door het ECB, zou Inno Nautique direct alle achterstallige posten, patentkosten en meerwerkfactuur aan Cuckoo voldoen en zou het octrooi worden overgedragen.

Cuckoo Company toont aan dat Vetus in januari/februari aanzienlijke bedragen heeft betaald aan Inno Nautic. Volgens Vercoelen zien de voorwaarden niet op de betalingen die ten tijde van het aangaan van de nadere overeenkomst al door Vetus waren verricht, maar op nadere van Vetus bedongen betalingen. Hiervan is volgens de voorzieningenrechter niet gebleken.

Vooralsnog gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat aan de voorwaarden van betaling door Vetus is voldaan en dat in ieder geval de facturen opeisbaar waren. Reeds op grond van het uitblijven van betaling van deze twee facturen was Cuckoo Company in beginsel gerechtigd haar eigen verplichting tot overdracht van het octrooi op te schorten en nadien op die grond de overeenkomst tussen partijen te ontbinden. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen af.

Lees het vonnis hier.