Gepubliceerd op maandag 8 juni 2015
IEF 15001
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Punitief karakter van AV Fotografenfederatie

Ktr. Rechtbank Rotterdam 6 februari 2015, IEF 15001, ECLI:NL:RBROT:2015:1345 (Winterbanden)
Auteursrecht. Foto. Eiser is een professionele fotograaf en maakt reclamecampagnes voor onder meer Profile Tyre Center. Hij heeft een fotoserie gemaakt en deze in exclusieve licentie gegeven aan haar voor de promotie van winterbanden. De foto is ook gebruikt op de website van gedaagde, die het websitebouwerverweer afgewezen ziet worden. De algemene voorwaarden van de Fotografenfederatie zijn niet tussen partijen overeengekomen, de verhoging van de schadeberekening hebben een duidelijk punitief karakter en dat is aan het Nederlandse schadevergoedingsrecht vreemd en er kan geen grondslag voor worden gevonden in de Handhavingsrichtlijn (noch in 27 lid 2 Aw). Voor de schadebegroting wordt uitgegaan van een (fictieve) gederfde licentievergoeding van € 750,00 en een verhoging van 50% vanwege het ontbreken van de naam.

De proceskosten voor deze juridische uiterst eenvoudige zaak, waarbij gebruik is gemaakt van in hoge mate gestandaardiseerde modeldocumenten.


4.8. Overwogen wordt als volgt. Voorop staat dat een berekening van de schade onder integrale toepassing van de bepalingen van de AV FotografenFederatie in het onderhavige geval niet in de rede ligt, nu toepasselijkheid van deze voorwaarden niet tussen partijen is overeengekomen. Bovendien hebben de verhogingen zoals in deze voorwaarden bepaald een duidelijk punitief karakter dat aan het Nederlandse schadevergoedingsrecht vreemd is en waarvoor ook geen grondslag kan worden gevonden in de Handhavingsrichtlijn (Richtlijn 2004/48/EG) als geïmplementeerd in onder meer artikel 27 lid 2 Aw. Om deze reden kan evenmin de hierboven genoemde door [eiser] geciteerde rechtsoverweging worden gevolgd.

4.9. Een en ander neemt niet weg dat het aanknopen bij de vergoeding die [eiser] zou hebben kunnen bedingen indien wel toestemming voor het gebruik van de foto’s was gevraagd, ter vaststelling van de schadevergoeding als een forfaitair bedrag een gebruikelijke en heel wel binnen ons rechtssysteem passende methode is. Daarin voorziet ook artikel 13 lid 1, tweede alinea, sub b van de Handhavingsrichtlijn. Anders dan [gedaagde1] meent, is een vergoeding van € 750,00 voor het gebruik van een foto op een commerciële website als de onderhavige niet onredelijk te noemen, gelet ook op de door [gedaagde1] in het geding gebrachte informatie met betrekking tot de prijsopgave van een derde voor het gebruik van een foto als deze. Daaraan kan niet afdoen het feit dat [eiser], zo blijkt uit de overgelegde e-mails, voor het gebruik van andere foto’s in het kader van een schoolproject genoegen zou hebben genomen met een koopprijs van € 25,00 “of een hele vette dikke slagroomtaart”. [eiser] heeft daarbij immers aangegeven dat – anders dan in het onderhavige geval – als uitgangspunt geldt dat er geen commerciële belangen spelen en dat voor het gebruik van de daar betreffende foto kennelijk geen exclusieve licentie aan derden was verleend. Voor het begroten van de schade wordt daarom, met [eiser], uitgegaan van een (fictieve) gederfde licentievergoeding van € 750,00.

4.10. Voor het begroten van de daarnaast nog geleden schade is allereerst van belang dat met betrekking tot de litigieuze foto een exclusieve licentie is verleend aan Profile Tyre Center. Deze exclusiviteit wordt door het gebruik van de foto door derden aangetast, waarin (nog) niet is voorzien in voormelde licentievergoeding. Bovendien staat als onbetwist vast dat de foto is afgebeeld zonder vermelding van de naam van [eiser], zodat sprake is van een inbreuk op de persoonlijkheidsrechten. Gelet hierop acht de kantonrechter een verhoging van de vergoeding met 50 % gerechtvaardigd.

4.14. Overwogen dat nu [gedaagde1] voorafgaand aan de procedure niet bereid leek tot betaling van enige vergoeding [eiser] goede grond had een gerechtelijke procedure te starten. Evenwel ziet de kantonrechter in de omstandigheden van het geval, het feit dat de inbreuk onmiddellijk is gestaakt en het geschil tussen partijen zich in de kern beperkt tot de hoogte van de te betalen schadevergoeding voor de gederfde licentie, het feit dat beide partijen op dat punt deels in het ongelijk zijn gesteld en dit geschil een juridisch uiterst eenvoudige zaak betreft, ter behandeling waarvan gebruik is gemaakt van in hoge mate gestandaardiseerde (model)documenten, de proceskosten te matigen tot een totaalbedrag van € 2.000,00 aan buitengerechtelijke kosten en kosten advocaat.