13 feb 2025
Rechtbank bevestigt boete ACM: Excessieve prijsverhoging geneesmiddel is misbruik machtspositie
![Klik voor grotere versie](/img/custom/upload/acm-5d5cf443-5b68-49aa-9c7a-1109c35ff8c2.png)
Rb. Rotterdam 13 februari 2025, IEF 22544, LSR 2279; ECLI:NL:RBROT:2025:1811 (Fabrikant tegen ACM). De ACM heeft aan een geneesmiddelenfabrikant een boete opgelegd omdat zij misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie door een excessieve prijs te vragen en te incasseren voor haar eigen CDCA-geneesmiddel in Nederland. De rechtbank is van oordeel dat de ACM op goede gronden heeft vastgesteld dat de geneesmiddelenfabrikant misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie. De ACM heeft de buitensporigheid en de billijkheid van de prijs van het CDCA-geneesmiddel op zorgvuldige en objectieve wijze beoordeeld. Met de ACM is de rechtbank van oordeel dat registratie van het CDCA-geneesmiddel als geneesmiddel voor de behandeling van CTX wel voordelen biedt die een zekere prijsverhoging kunnen rechtvaardigen, maar een prijs die, met tussenstappen, van € 46,- naar € 13.090,- per verpakking is gegaan, gaat bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing alle perken te buiten.
De werkzame stof in het CDCA-geneesmiddel werd al decennialang succesvol gebruikt voor de behandeling van CTX en het enige wat de geneesmiddelenfabrikant heeft gedaan, is gebruikmaken van de gelegenheid om het middel administratief te registreren voor die al decennialang bestaande behandelmethode om daarmee een exclusief recht te verwerven. De exorbitante prijsverhoging die daarna is toegepast, is een schoolvoorbeeld van misbruik van een economische machtspositie. Dat misbruik is nog klemmender omdat dat plaatsvond over de rug van kwetsbare patiënten die niet zonder dit geneesmiddel kunnen. De geneesmiddelenfabrikant heeft daar gebruik van gemaakt voor haar eigen financiële gewin. De ACM heeft terecht een boete opgelegd, maar dat het boetebedrag moet vanwege een te lange duur van de gehele procedure worden verlaagd. Voor het overige is het beroep ongegrond.
22.5. De rechtbank is van oordeel dat de ACM de buitensporigheid en de billijkheid van de prijs van [CDCA-merknaam] op zorgvuldige en objectieve wijze heeft beoordeeld. Daarbij is de ACM terecht uitgegaan van de lijstprijs die [naam fabricant] steeds in rekening heeft gebracht en geïnd. Met de ACM is de rechtbank van oordeel dat registratie van [CDCA-merknaam] als geneesmiddel voor de behandeling van CTX wel voordelen biedt die een zekere prijsverhoging kunnen rechtvaardigen, maar volstrekt evident is dat een prijs die, met tussenstappen, van € 46,- naar € 13.090,- per verpakking is gegaan, bij gebrek aan een deugdelijke onderbouwing alle perken te buiten gaat. Dat geldt nog sterker als gelet wordt op het feit dat [naam fabricant] in het registratieproces gebruik heeft gemaakt van oudere studies waarin geen gebruik is gemaakt van [CDCA-merknaam] , maar van een magistrale bereiding en van een voorganger met een andere merknaam maar met dezelfde werkzame stof. De werkzame stof werd al decennialang succesvol gebruikt voor de behandeling van CTX en het enige wat [naam fabricant] heeft gedaan, is gebruikmaken van de gelegenheid om het middel administratief te registreren voor die al decennialang bestaande behandelmethode om daarmee een exclusief recht te verwerven. De exorbitante prijsverhoging die daarna is toegepast, is een schoolvoorbeeld van misbruik van een economische machtspositie. Dat misbruik is nog klemmender omdat dat plaatsvindt over de rug van kwetsbare patiënten die niet zonder dit geneesmiddel kunnen. [naam fabricant] heeft daar gebruik van gemaakt voor haar eigen financiële gewin. De ACM heeft dan ook op goede gronden vastgesteld dat [naam fabricant] misbruik heeft gemaakt van haar economische machtspositie. De hiertegen gerichte beroepsgronden slagen niet.