Gepubliceerd op donderdag 19 mei 2011
IEF 9676
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Rechtbank ’s-Gravenhage 18 mei 2011, HA ZA 10-3198 (Rovi Corporation c.s. tegen Ziggo B.V. c.s.)

Elektronische televisiegids

Rechtbank ’s-Gravenhage 18 mei 2011, LN BW0833 (Rovi Corporation c.s. tegen Ziggo B.V. c.s.)

Met gelijktijdige dank aan John Allen, NautaDutilh N.V..

Octrooirecht. Europees Octrooi voor de "werkwijze en inrichting voor het toegang nemen tot informatie over televisieprogramma’s"., elektronische programma gidsen (EPG). EP 300 is voortgekomen uit een wat partijen noemen “vierde generatie” afgesplitste aanvrage van de oorspronkelijke PCT-aanvrage.

EP wordt vernietigd voor Nederland wegens toevoeging van materie en op een nietig octrooi kan geen inbreuk worden gemaakt.

4.8. De rechtbank volgt Ziggo in deze toegevoegde materie kwestie. Van verboden toegevoegde materie is sprake, wanneer de gemiddelde vakman als gevolg van de wijziging informatie verschaft wordt, die niet rechtstreeks en ondubbelzinnig uit de aanvraaginformatie kan worden afgeleid, waarbij rekening wordt gehouden met materie die de vakman impliciet bekend is. Er is sprake van veralgemenisering door in de conclusie op te nemen dat  “a” gebruikersinvoer volstaat. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat daarvoor geen voldoende basis in de vierde generatie, die op een specifieke gebruikersinvoer (op een afstandsbediening) ziet. De rechtbank passeert het betoog van Rovi de gemiddelde vakman in figuur 11 zelf al een algemenere user input zou zien, omdat hij deze zal bestuderen in samenhang met de beschrijving en dan is er voor de vakman naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding om daarin iets anders te zien dan het drukken op een knop. Dat de betreffende “veralgemenisering” de vakman al impliciet zou zijn geopenbaard in de aanvrage vanwege de omstandigheid dat de vakman dat als consumentenelektronicaproducent zou inzien, is naar het oordeel van de rechtbank niet inzichtelijk gemaakt.

4.9. Dat sprake is van toegevoegde materie wordt duidelijk bij toepassing van de “nieuwheidstest” in deze context. (…) Toepassing van deze test leert in de onderhavige zaak dat eveneens in strijd is gehandeld met art. 123(2) EOV 2000. Immers, een hypothetisch kenmerk (d1)/2c: any user input not being a select key zou geanticipeerd zijn door een conclusiekenmerk a user input zoals nu opgenomen in de onafhankelijke conclusies 1 en 6 van EP 300, maar niet door een kenmerk select key, zoals de vakman geopenbaard wordt in de vierde generatie (en ook de eerdere) aanvrage(n). Zodoende is sprake van toegevoegde materie in de zin van art. 75(1)(c) ROW 1995 en art. 123(2) EOV 2000.

4.10. Anders benaderd: Er is in feite sprake van veralgemenisering door het in de conclusies opnemen van een in de aanvrage niet geopenbaarde technisch ruimere equivalente maatregel. (…) In de onderhavige zaak is het indrukken van een (naar de vakman, zo is tussen partijen in confesso, zal begrijpen: willekeurige) toets op de afstandsbediening op vergelijkbare wijze veralgemeniseerd tot welke gebruikersinvoer dan ook. Dat de gemiddelde vakman op zichzelf begrijpt dat eenzelfde invoer op een equivalente andere wijze kan geschieden, is hier op overeenkomstige wijze niet behulpzaam, gelet op de toe te passen “nieuwheidstest” bij de vraag of sprake is van toegevoegde materie.

4.13. Aan de voorts aangedragen nietigheidsargumentatie op grond van andere vormen van toegevoegde materie, van van octrooieerbaarheid uitgesloten materie (geen technisch effect, presentatie van gegevens als zodanig, computerprogramma als zodanig) en van niet nieuwheid en gebreke van inventiviteit, komt de rechtbank niet toe. Datzelfde geldt voor de inhoudelijke vraag naar directe en indirecte inbreuk, omdat op een nietig octrooi geen inbreuk mogelijk is.

Lees het vonnis hier (grosse HA ZA 10-3198, LJN BW0833)
Regeling EOV 2000