26 mrt 2025
Rechter verklaart eiser als uitvinder rechthebbende ten aanzien van octrooiaanvragen voor waterstofgenerator

Rechtbank Den Haag 26 maart 2025, IEF 22651; ECLI:NL:RBDHA:2025:4786 (Eiser tegen TI-Holdings). In deze zaak vordert eiser, een uitvinder uit Californië, een verklaring voor recht dat hij de aanspraak heeft op de octrooien die voortkomen uit zijn werk op het gebied van waterstofproductie. In 2016 diende eiser een octrooiaanvraag in voor een waterstofgenerator in Monaco, maar deze werd ingetrokken omdat deze niet voldeed aan de formele vereisten. Later begon eiser een samenwerking met [naam 1, 2 en 3] om zijn technologie verder te ontwikkelen en te commercialiseren. Tijdens deze samenwerking heeft eiser het bedrijf FEV Consulting een schematische weergave van een waterstofgenerator laten maken (hierna: de FEV-tekening). Het Duitse bedrijf BS heeft hiervan (3D-)tekeningen gemaakt (hierna: de BS-tekeningen). In oktober 2019 eindigde deze samenwerking in onmin. Een maand later werd de ingetrokken Monegaskische aanvraag uit 2016 door [naam 2] naar [naam 3] gestuurd, waarna meerdere octrooiaanvragen zijn ingediend. In 2020 werd TI-Holdings opgericht, waarbij [naam 1] statutair bestuurder werd. MC2020, opgericht door [naam 2] en [naam 3], vroeg in 2022 een internationaal octrooi aan, waarin [naam 3] en [naam 2] als uitvinder worden vermeld (hierna: WO 047). Vervolgens zijn er allerlei nationale aanvragen gedaan, waaronder EP 495. In juli 2021 stelde het EOB dat conclusies 1, 11 en 15 van WO 047 niet nieuw of inventief waren. MC2020 wijzigde de conclusies, waarna de octrooiaanvragen werden overgedragen aan TI-Holdings. Eiser vordert, kort gezegd, een verklaring voor recht dat hem de aanspraak op de octrooien toekomt.
De rechtbank onderzoekt of de vorderingen met betrekking tot EP 495 slagen, nu de conclusies in alle aanvragen hetzelfde is. Of eiser als oorspronkelijk uitvinder kan worden aangemerkt, volgt uit drie stappen zoals overwogen in Ferring tegen geïntimeerde c.s [zie IEF 20782]: (i) welke uitvinding ligt in de opgeëiste aanvraag, (ii) is de geopenbaarde uitvinding octrooieerbaar, en (iii) is eiser de uitvinder van die uitvinding. Dit dient te worden beoordeeld vanuit het oogpunt van de relevante vakpersoon. De rechtbank onderzoekt allereerst de technische leer van EP 495, dat betrekking heeft op een waterstofgenerator die water splitst in waterstof en zuurstof en deze vervolgens scheidt door thermolyse en centrifugale kracht. De rechtbank stelt oordeel dat de uitvinding niet alleen betrekking heeft op een gasscheider, maar op een combinatie van reactor en gasscheider binnen een waterstofgenerator. Vervolgens acht de rechtbank de uitvinding octrooieerbaar, aangezien uit het international search report blijkt dat het EOB conclusie 2 als nieuw en inventief beschouwt.
De rechtbank oordeelt tot slot dat eiser moet worden aangemerkt als de uitvinder van de geclaimde techniek. Het staat vast dat de 2016-aanvrage en de tekeningen gemaakt door Auger in 2014 afkomstig zijn van eiser. TI-Holdings betwist dat de FEV-tekening in opdracht van eiser is gemaakt, maar heeft dit onvoldoende onderbouwd. Er zijn geen aanwijzingen dat iemand anders FEV heeft geïnstrueerd, en de tekening komt grotendeels overeen met een uitvoeringsvoorbeeld van de 2016-aanvrage. De BS-tekeningen die voor het einde van de samenwerking werden vervaardigd, maken ook deel uit van eisers intellectuele eigendom. Bovendien vermeldt een PPM uit september 2019 expliciet eiser als enige uitvinder van de waterstofgenerator. De rechtbank concludeert dat de in EP 495 geopenbaarde techniek, zoals weergegeven in de FEV- en BS-tekeningen, dezelfde technische kenmerken bevat. TI-Holdings' bezwaren over kleine verschillen worden verworpen. Documenten tonen aan dat kennis uit de [eiser] IP aan [naam 3] is gedeeld, maar TI-Holdings heeft onvoldoende onderbouwd dat [naam 2] en [naam 3] daarna zelf uitvindingen hebben gedaan. Daarom concludeert de rechtbank dat de techniek in EP 495 volledig voortkomt uit eisers intellectuele eigendom. TI-Holdings' verweer dat eiser zijn intellectuele eigendomsrechten heeft overgedragen, wordt verworpen wegens onvoldoende bewijs. De rechtbank kan afstand van rechten dan ook niet vaststellen. De rechtbank concludeert dat de uitvinding in octrooiaanvraag EP 495 volledig gebaseerd is op de door eiser ontwikkelde techniek en dat eiser de werkelijke uitvinder is. Dit betekent dat eiser EP 495 en de daarvan afgeleide aanvragen en rechten kan opeisen. Aangezien [naam 2 & 3] geen uitvinders zijn, moeten zij de octrooien binnen vier weken overdragen, op straffe van een dwangsom van €10.000 per dag.
4.25 Met betrekking tot de FEV-tekening (in 2.8 weergegeven) heeft TI-Holding betwist dat deze in 2019 is gemaakt omdat zij de metadata niet kent. Verder is volgens TI-Holding niet duidelijk dat deze afkomstig is van [eiser] . Die betwisting heeft zij niet toegelicht, zo heeft zij niet genoemd van wie die tekening dan wel zou zijn. Niet in geschil is dat de samenwerking tussen onder meer [eiser] , [naam 3] en [naam 2] (zie 2.12) zich richtte op het winnen van waterstof, in het bijzonder ook uit uitlaatgassen van auto’s. FEV, een onderzoeksinstituut dat zich bezighoudt met onder meer verbrandingsmotoren en energietechniek, is daarbij, op voordracht van [naam 1] , betrokken. [eiser] heeft een Non Disclosure Agreement (NDA) van 15 november 2018 overgelegd, gesloten tussen hem in persoon en FEV, met betrekking tot: [...]. Gesteld noch gebleken is dat een ander dan [eiser] FEV heeft geïnstrueerd om die tekening te maken, temeer nu die tekening grotendeels een figuratieve weergave vormt van het in de 2016-aanvraag in figuur 1 getoonde en in [0014] beschreven uitvoeringsvoorbeeld van een waterstofgenerator volgens die aanvrage.
4.39 Niet in geschil is dat [eiser] , [naam 2] en [naam 3] vanaf 2017 hebben samengewerkt met als doel om de door [eiser] ontwikkelde techniek die aan de basis ligt van de waterstofgenerator/ thermal inverter tot een (commercieel) succes te maken. Evenmin staat ter discussie – zo volgt bijvoorbeeld uit de hiervoor onder 2.12 deels weergegeven License Agreement – dat [eiser] op dat moment als enige beschikte over concrete kennis van de techniek die in EP 495 is omschreven. TI-Holdings heeft niet gemotiveerd gesteld dat [naam 2] en/of [naam 3] tijdens de samenwerking met [eiser] zelfstandig enige relevante kennis van die techniek hebben opgedaan, laat staan dat zij op relevante wijze aan de verdere ontwikkeling van die techniek hebben bijgedragen. Dat is ook niet gebleken. Van [naam 3] en [naam 2] zelf is geen enkele verklaring in het geding gebracht waaruit een concrete bijdrage zou blijken