25 nov 2022
Schadevergoeding wegens inbreuk auteursrecht op foto's
Ktr. Rb. Rotterdam 25 november 2022, IEF 21147; ECLI:NL:RBROT:2022:10932 (eiser tegen gedaagde en Bedrijf) Eiser is een professioneel fotograaf. Bedrijf is een makelaardij in onroerende zaken en exploiteert daarvoor een website. Eiser is auteursrechthebbende op de Foto's, gedaagde heeft de Foto’s ter beschikking gesteld aan Bedrijf voor de verkoop van zijn appartement. Gedaagde heeft hiervoor geen toestemming aan eiser gevraagd of gekregen. Bedrijf heeft de Foto’s op haar eigen website en op de website van Funda geplaatst, zonder voorafgaande toestemming van eiser en ook zonder vermelding van eiser als maker van de Foto’s. Eiser heeft Bedrijf gevraagd de inbreuk op zijn auteursrecht te staken, de Foto's zijn van de websites verwijderd. Eiser vordert bij de kantonrechter schadevergoeding op grond van de inbreuk op zijn auteursrechten, de vordering wordt toegewezen.
4.2. Daarmee staat ook vast dat [gedaagde01] en [bedrijf01] inbreuk hebben gemaakt op het auteursrecht van [eiser01] en dus onrechtmatig tegenover hem hebben gehandeld. De kantonrechter wil wel aannemen dat [gedaagde01] niet opzettelijk het auteursrecht van [eiser01] heeft geschonden, maar dat speelt geen rol van betekenis. Zelfs het per ongeluk schenden van andermans auteursrecht levert wettelijk gezien een inbreuk op het auteursrecht op. Van een ieder mag verwacht worden dat hij zich ervan gewist of de foto(’s) die hij openbaar wil maken, auteursrechtelijk is/zijn beschermd en wie de maker van de betreffende foto(’s) is, aan welke onderzoekplicht [gedaagde01] , zoals hij zelf heeft aangegeven, niet heeft voldaan. Dat [bedrijf01] in de onderlinge verhouding tussen haar en [gedaagde01] zou zijn gevrijwaard, kan [bedrijf01] - als dit al het geval is - niet aan [eiser01] tegenwerpen. [bedrijf01] zal tegenover [gedaagde01] een beroep op de gestelde vrijwaring moeten doen en dat heeft zij, hoewel zij daartoe bij vonnis in incident van 8 juli 2022 in de gelegenheid is gesteld, nagelaten.
4.3. [gedaagde01] en [bedrijf01] zijn daarom verplicht om de schade van [eiser01] te vergoeden. Het uitgangspunt bij de begroting van de schade is dat [eiser01] tenminste aanspraak kan maken op een schadevergoeding gelijk aan de licentievergoeding die [gedaagde01] en [bedrijf01] verschuldigd zouden zijn geweest als gevraagd was om toestemming voor de openbaarmaking van de Foto’s. [eiser01] heeft onbetwist gesteld dat hij een vergoeding hanteert van € 275,00 per foto met naamsvermelding, per jaar, per website. Dat de Foto’s korter dan een jaar op de website van [bedrijf01] en Funda hebben gestaan, leidt er niet toe dat [gedaagde01] en [bedrijf01] niet de gehele licentievergoeding zouden zijn verschuldigd. [eiser01] heeft immers onweersproken gesteld dat hij alleen licentievergoedingen voor minimaal een jaar verstrekt, zodat niet relevant is hoe lang de Foto’s online hebben gestaan. Aangezien ook onweersproken door [eiser01] is aangevoerd dat hij naast het mislopen van de gebruikelijk te hanteren licentievergoeding (immateriële) schade heeft geleden door het ontbreken van een naamsvermelding bij de Foto’s, acht de kantonrechter de extra vergoeding van 50% van de licentievergoeding van € 275,00 redelijk.